Lid 6 en 7: Uitgangspunt is dat mensen door gesubsidieerd werk uitkeringsvrij moeten worden. Indien
hiervoor aanpassing van het aantal te werken uren mogelijk of noodzakelijk is dan leidt dat tot
aanpassing van de subsidie.
Artikel 3
De toekenning van een subsidie heeft altijd een voorlopig karakter. Pas na afloop van een
kalenderjaar zal de subsidie, indien is vastgesteld dat aan alle criteria is voldaan, de subsidie definitief
worden gemaakt.
Artikel 4
Loonkostensubsidie wordt alleen toegekend indien vooraf is vastgesteld dat de persoon tot de
beoogde doelgroep behoort. De subsidie wordt alleen verstrekt als mensen uitkeringsvrij worden,
maar niet meer gaan verdienen dan netto 130% van het voor hen geldende wettelijk minimumloon. De
mogelijkheid bestaat om in verband met zorgtaken gesubsidieerd werk met een aanvullende uitkering
te combineren. Dit kan alleen indien op grond van individuele toetsing is vastgesteld dat zorgtaken
niet in voldoende mate kunnen worden afgestemd op de plicht tot arbeidsinschakeling. Deze
uitzonderingsbepaling is ook van toepassing op arbeidsgehandicapten die vanwege hun handicap niet
in staat zijn tot volledige arbeidsinschakeling.Gesubsidieerd werk in de sectoren welzijn, sociaal
cultureel werk en cultuur dient in Breda te worden verricht.
Met de bepaling in het vijfde lid wordt voorkomen dat vangnetbanen door een aaneenrijgen van
werknemers tot in lengte van jaren kan worden voortgezet.
Artikel 5
Bij de vaststelling van een reïntegratietraject, inclusief de gesubsidieerde arbeid is het noodzakelijk
rekening te houden met zorgtaken. Dit geldt zowel voor eigen kinderen tot 12 jaar, als voor mensen
die in het kader van mantelzorg zorg bieden aan familieleden uit de eerste en tweede graad. Hoewel
bij ouders rekening gehouden moet worden met de individuele wensen inzake de zorgtaken voor
kinderen, is de gemeente verplicht om te onderzoeken en te bevorderen dat door de inzet van
voorzieningen op maat deelname aan een reïntegratietraject, dan wel inschakeling in de arbeid
mogelijk wordt.
Artikel 6
Scholing kan alleen worden ingezet als voorziening in het kader van een reïntegratietraject gericht op
instroom in algemeen geaccepteerde arbeid. Kosten van scholing kunnen alleen dan vergoedt worden
indien aan deze eis is voldaan en er daarnaast geen recht bestaat op een voorliggende voorziening.
Scholing die langer duurt dan twee jaar wordt geacht niet gericht te zijn op inschakeling in algemeen
geaccepteerde arbeid en wordt derhalve niet toegestaan.
Artikel 7
Werkstages maken onderdeel uit van een reïntegratietraject en voorzien in werken met behoud van
uitkering. Voor werkgever en stagiair zijn geen vergoedingen beschikbaar. Hier is een termijn aan
verbonden van maximaal 6 maanden en kan eventueel voorafgaan aan gesubsidieerde arbeid. Deze
voorziening maakt het gebruik van ingewikkelde detacheringsconstructies overbodig, omdat een
werkgever op deze manier de gelegenheid geboden wordt kennis te maken met een werknemer
alvorens direct alle werkgeversrisico's op zich te nemen.
Artikel 8
Aan werkgevers die mensen in vaste dienst nemen aansluitend op de periode van gesubsidieerde
arbeid wordt een stimuleringspremie geboden. Deze premie wordt pas betaalbaar gesteld nadat de
werknemer 6 maanden daadwerkelijk in het bedrijf of de organisatie heeft gewerkt. De hoogte van de
premie is afgestemd op de arbeidsmarktpositie van de werknemer.
Deze premie is niet van toepassing op werkgevers die op grond van de voormalige l/D regeling
personen in dienst hadden en deze ongesubsidieerd in dienst nemen. Deze werkgevers konden
gebruik maken van een eenmalige subsidie van 17.000
Artikel 9
Alleen aan mensen die in een langdurige gesubsidieerde baan hebben gewerkt wordt een
uitstroompremie verstrekt bij het accepteren van een ongesubsidieerde baan. Hiermee wordt