erkenning gegeven aan het feit dat doorstroom naar reguliere arbeid door mensen die langdurig in
een beschermde omgeving gewerkt hebben moeilijk is en een prikkel rechtvaardigt.
Voor mensen die behoren tot de doelgroep uitkeringsgerechtigde ouderen en arbeidsgehandicapten
en die 'slechts' in staat zijn tot gedeeltelijke arbeid wordt een premie verstrekt. Door deze stimulans
wordt voorkomen dat het niet meer aantrekkelijk is voor deze mensen om te werken en wordt
bevorderd dat zij een gedeelte van hun inkomsten zelf kunnen verwerven.
Artikel 10
Reiskosten worden alleen verstrekt aan mensen die ten behoeve van hun traject buiten Breda moeten
reizen. Een uitzondering hierop vormt de groep arbeidsgehandicapten die geen gebruik kunnen
maken van de fiets. De kosten van de deeltaxi kunnen in dat geval worden vergoed voor het bezoek
aan een instelling binnen Breda in verband met de uitvoering van het reïntegratietraject. Mensen die
werken inclusief gesubsidieerd werk vallen voor hun reiskosten onder de voorzieningen van hun
werkgever.
Artikel 11
Kosten voor kinderopvang worden alleen vergoed zolang er geen beroep gedaan kan worden op
andere wetten en regelingen en voorzover het noodzakelijk is in verband met de uitvoering van het
reïntegratietraject. Omdat mensen op grond van de Wet basisvoorziening kinderopvang de vrijheid
krijgen zelf een keuze te maken voor de vorm van kinderopvang, is een beperking aangebracht van 3
maanden. Indien namelijk de keuze van de ouders zou leiden tot langere wachttijden kan dit de
uitvoering van het reïntegratietraject in ernstige mate schaden.
Mensen die niet uitkeringsgerechtigd zijn kunnen geen aanspraak maken op kinderopvang. Alvorens
toe te treden tot de arbeidsmarkt mag van hun verwacht worden dat ze zelf voorzieningen inzake
kinderopvang getroffen hebben.
Artikel 12
De kosten die gemaakt moeten worden om de mantelzorg over te nemen van iemand, die daardoor in
de gelegenheid gesteld wordt om deel te nemen aan een reïntegratietraject komen voor vergoeding in
aanmerking. Gedacht moet hierbij worden aan een voorziening door de thuiszorg of een vergelijkbare
organisatie.
Artikel 13
Aan mensen die direct bemiddelbaar zijn naar algemeen geaccepteerde arbeid en om die reden (nog)
geen voorziening aangeboden krijgen mogen zware eisen gesteld worden om het beroep op uitkering
zo kort mogelijk te houden. Dit doet recht aan de eigen verantwoordelijkheid van mensen om zelf in
het eigen bestaan te voorzien. Deze mensen dienen tenminste 10 keer per maand aantoonbaar te
solliciteren.
Artikel 14
Aan de inzet van gesubsidieerde arbeid en work first trajecten wordt een hoog belang gehecht.
Daarom zijn minimum aantallen opgenomen waardoor de inzet van deze voorzieningen in voldoende
mate gegarandeerd is.
Work first trajecten spelen een belangrijke rol bij de reïntegratie van werkzoekenden. Ingeschat wordt
dat een aantal van 500 work first trajecten toereikend is om de nieuwe instroom te kunnen bedienen.
Jaarlijks zal op basis van het beschikbare budget door het College een bestedingsplan worden
opgesteld waarbij ook de omvang van de inzet van de andere voorzieningen vastgesteld kan worden.