Reactie op inspraak op de Maatregelen- en handhavingsverordening Wet werk en bijstand gemeente Breda In deze bijlage zal door het college inhoudelijk worden gereageerd op de externe inspraakreacties die naar aanleiding van de concept maatregelen- en handhavingsverordening Wet werk en bijstand zijn ingediend. Achtereenvolgens zal worden ingegaan op de opmerkingen en vragen van de Participatie Raad Breda, de Commissie Sociale Zekerheid, het Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid en de Bredase Werkgroep Sociale Zekerheid. Alleen opmerkingen en vragen die direct betrekking hebben op de Maatregelen- en handhavingsverordening zijn van een reactie voorzien. Participatie Raad Breda (PRB) Algemeen 1. Opmerking vraag: De Participatie Raad Breda is niet tegen een streng maar rechtvaardig beleid, maar wil er toch op wijzen, dat de cliënt alleen staat tegenover de leverancier van de geboden diensten. De Participatie Raad Breda benadrukt daarom, dat cliënten het beste benaderd kunnen worden vanuit een ondersteunende houding; een intimiderende benadering is bij goed willende cliënten uit den boze. Reactie college: Als uitgangspunt onderschrijft het college de door de Participatie Raad gekozen benadering. Dit neemt niet weg dat in de gevallen waarvoor de maatregelen- en handhavingsverordening is bedoeld duidelijkheid en lik op stuk beleid voorop horen te staan. In de voorlichting over de verordening zal hierop aandacht worden gevestigd. Dit opdat zowel de belangen die zij zelf bij de verordening hebben als die van de gemeente goed over het voetlicht komen. 2. Opmerking vraag: De Participatie Raad kan zich verenigen met het opleggen van maatregelen, indien de cliënt weet wat hem te wachten staat. De Participatie Raad pleit daarom voor heldere, begrijpelijke en herhaalde informatie, ook als het over maatregelen gaat. Reactie college: Het college onderschrijft deze opvatting. In de voorlichting zal worden ingegaan op maatregelenstructuur zelf en het doel dat ermee wordt nagestreefd. 3. Opmerking vraag: Het invoeren van veranderingen vraagt om enig begrip in het begin. Daarom bepleit de Participatie Raad een overgangsperiode waarin op uitgebreide schaal informatie wordt verstrekt en waarin een terug houdend beleid wordt toegepast bij het opleggen van kortingen op uitkeringen. Dit is ook in overeenstemming met de toelichting artikel 9.1: "Bekendmaking van de in enig kalenderjaar per uitkerings categorie en per gedraging te hanteren maatregelen zal plaats vinden per 1 januari, niet per 1 juli. Reactie college: Hoewel het college de strekking van de opmerking snapt, is het juist de bedoeling van de nieuwe verordening om voor gedragingen die zich na invoering daarvan voordoen op de nieuwe wijze te beoordelen. Een goede voorlichting direct volgend op de besluit vorming garandeert dat de cliënten ten tijde van feitelijke inwerking treding voldoende op de hoogte zijn, zodat een overgangsperiode niet noodzakelijk is. De toelichting op artikel 9.1 is slechts bedoeld om te voorkomen dat bij elke normwijzing de maatregelhoogte aangepast moet worden. Een andere intentietoewijzing is niet op zijn plaats. 1

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 91