Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr; 22481]
Dienst/afdeling: VMID
De wet stelt dat een 'gebouw' onderwerp kan zijn van een splitsingsvergunning. De wet geeft hiervan
geen nadere definitie maar koppelt de splitsing aan appartementsrechten als bedoeld in het burgerlijk
wetboek. Dit betekent dat de 'normale' verkoop van eengezinswoningen door bijvoorbeeld corporaties
hier niet onder valt.
Een gebouw kan verder niet op willekeurige wijze worden gesplitst: de privé-gedeelten dienen blijkens de
inrichting bestemd te zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt. Deze gedeelten dienen een
eigen toegang te hebben die afzonderlijk kan worden afgesloten.
De vergunning betreft verder uitsluitend een juridische splitsing van de eigendom. De aanvraag kan
echter ook tevens betrekking hebben op het fysiek onderverdelen van b.v. een grote bestaande woning in
meerdere appartementen. In dat geval is tevens een bouwvergunning verplicht; de appartementen dienen
dan te voldoen aan de eisen die het bouwbesluit aan nieuwbouw stelt.
Het huisvestingsbesluit (een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) geeft een nadere limitatieve
uitwerking van de weigerings- en aanhoudingsgronden.
De raad kan in de huisvestingsverordening bepalen dat een splitsingsvergunning, te verlenen door
burgemeester en wethouders, verplicht is
-voor zover het betreft huurwoningen
-voor zover de huurprijs ligt onder een door de raad aangegeven maximum
-indien het nodig is in verband met de samenstelling van de woonruimtevoorraad, of het voorkomen van
belemmering van de stadsvernieuwing, dan wel in verband met de indeling van de woonruimte of staat
van onderhoud.
In ieder geval dient er een afweging plaats te vinden tussen het belang van de
aanvrager en het algemeen belang.
De huidige huisvestingsverordening 1993 is op 1 juli 1993 door de gemeenteraad vastgesteld. Deze
betreft het binden aan een vergunning, te verlenen door burgemeester en wethouders, van het
samenvoegen, omzetten en onttrekken van woonruimte. Het splitsen van woongebouwen in
appartementsrechten valt niet onder deze verordening. Reden hiervan was de toenmalige tijdsdruk in
relatie tot het ontbreken van overgangsrecht. Aangegeven werd dat te zijner tijd zou worden bezien of
ook andere onderwerpen zoals het splitsen van woningen in de verordening zou moeten worden
opgenomen.
Ervaringen
Naar aanleiding van dossieronderzoek (zie bijlage) wordt de conclusie getrokken dat er geen behoefte
bestaat om nog langer vergunning te eisen voor het onttrekken, samenvoegen of omzetten van
woonruimte.
Splitsing van woongebouwen in appartementsrechten in de toekomst vergunningsplichtig.
Voor de splitsing in appartementsrechten was in Breda tot nu toe geen vergunning vereist, dit in
tegenstelling tot een aantal andere gemeenten. Landelijk gezien neemt het aantal splitsingen echter toe
en ook plaatselijk zien we deze ontwikkeling. Probleem hierbij is dat de staat van onderhoud van de
betrokken panden te wensen over kan laten en de juridische regeling van de vereniging van eigenaren
niet afdoende is. Tevens kan splitsing de stadsvernieuwing bemoeilijken en de gewenste woningvoorraad
negatief beïnvloeden.
Bij het zogenaamde 'uitponden' van de rechten op bijvoorbeeld een appartementencomplex, is er het
reële risico dat onvoldoende zeker is dat het onderhoudsniveau voldoende is en blijft. Hierbij wordt onder
andere gedacht aan starters op de koopwoningmarkt die vaak een korte tijdshorizon en minder gevoel
hebben voor de staat van onderhoud en de noodzaak van reservering van gelden voor toekomstig
onderhoud.
In deze gevallen is er het risico van verpaupering en dat de gemeente op een later moment met de
financiële gevolgen wordt geconfronteerd. Het is dan ook in het belang van de toekomstige eigenaren en
van de gemeente dat de appartementen goed onderhouden zijn en dat toekomstig onderhoud verzekerd
is voordat overgegaan mag worden tot splitsing.
In het kader van de stadsvernieuwing worden op basis van een gezamenlijke visie op een concreet
gebied, afspraken gemaakt tussen de diverse, bij de stedelijke vernieuwing betrokken partijen, over de
planning en het programma.
-2-