Gemeente Breda Raadsvoorstel Betreft: Registratienr: 23714] Dienst/afdeling: PROG Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer: 8 Mandatering MER-procedure. Aantal bijlagen: Op 9 juni 2004 heeft de afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan inzake de diverse bestemmingsplannen in de Vinexlocatie Teteringen. Hierbij zijn de ingediende beroepen gegrond verklaard en zijn de goedkeuringsbesluiten van Gedeputeerde Staten vernietigd en is alsnog goedkeuring onthouden aan de bestemmingsplannen Om de Haenen, Nieuwe Dorpsrand en Waterakkers en De Woonakker. De afdeling stelt vast dat de plannen onderdeel uitmaken van een woningbouwproject voor een aaneengesloten gebied in de zin van het Besluit MER 1994, dat voorziet in de mogelijke bouw van 2000 of meer woningen. Hierbij is de geografische samenhang van de plannen doorslagggevend. De afdeling stelt vast dat met betrekking tot de Vinexlocatie Teteringen niet aan de merplicht is voldaan. Er zal alsnog een MER-procedure gevoerd moeten worden. Inzake de MER-procedure Teteringen aan het college van burgemeester en wethouders te mandateren: - het kennisnemen van de startnotitie als bedoeld in art. 7.12 van de Wet milieubeheer - het vaststellen van de richtlijnen als bedoeld in art. 7.15 van de Wet milieubeheer Een MER is gekoppeld aan een activiteit, in dit geval woningbouw. Het eerste besluit dat deze woningbouw mogelijk maakt, het zogenaamde moederbesluit, is een bestemmingsplan. In het kader van een MER-procedure is degene die het zgn. moederbesluit vaststelt (in casu het bestemmingsplan) het bevoegd gezag. Dit is in dit geval de gemeenteraad. De gemeenteraad is dus bevoegd gezag voor de MER. Tot aan het moment dat de MER tegelijk met het voorontwerpbestemmingsplan ter visie wordt gelegd, bestaat een MER-procedure, vanuit het gezichtspunt van het bevoegd gezag, uit een aantal stappen. Dit zijn het in ontvangst nemen van de startnotitie, het vaststellen van de richtlijnen, de aanvaardbaarheidsbeoordeling van het milieu-effectrapport. De voorontwerp-bestemmingsplannen kunnen pas de inspraak ingaan op het moment dat het milieueffectrapport (MER) ook de inspraak ingaat. Voordat het zover is moet een voortraject gevoerd worden. In dat voortraject zijn er drie belangrijke momenten in de procedure. Het eerste is het aanbieden van de startnotitie aan het bevoegd gezag, in casu de Raad; in de startnotitie geeft de initiatiefnemer, in casu het college, informatie over het 'wat', 'waarom' en 'waar' van zijn plannen, niet in detail maar in hoofdlijnen. Het aanbieden van de startnotitie aan het bevoegd gezag is de eerste formele stap in de procedure. Vervolgens gaat de startnotitie de inspraak in. Het tweede beslismoment is het vaststellen van de richtlijnen; de richtlijnen zijn bedoeld om specifiek richting te geven aan de inhoud van het op te stellen MER. Het derde beslismoment is de aanvaardbaarheidsbeoordeling van het MER door het bevoegd gezag; bij de aanvaardbaarheidsbeoordeling wordt bekeken of de inhoud van het MER overeenstemt met de richtlijnen, of voldaan is aan de wettelijke eisen en of het MER geen onjuistheden bevat. Na de aanvaardbaarheidsbeoordeling gaat de MER de inspraak in, tegelijkertijd met de voorontwerpbestemmingsplannen. Aan deze beslismomenten zitten termijnen gekoppeld, die krap zijn. Het nemen van een Raadsbesluit kost tijd. De procedure rondom het nemen van een Raadsbesluit duurt normaal gesproken ca. 6 weken. In verband met de snelheid van de procedure wordt voorgesteld twee beslismomenten te mandateren aan het college; deze beslismomenten zijn het kennisnemen van de startnotitie en het vaststellen van de richtlijnen. Het mandateren levert tijdwinst op en daarmee financieel voordeel (vermindering renteverliezen Grondbedrijf). De motivering hiervoor is alsvolgt. Het kennisnemen van de startnotitie is de eerste formele stap in de procedure. Er vindt geen besluitvorming (goed- of afkeuring) plaats over de startnotitie; het is puur een in ontvangstnemen. Omdat er geen besluitvorming over plaatsvindt, wordt voorgesteld in het belang van de snelheid om deze stap te mandateren aan het college.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 139