2.3 minimum aantallen leden amateurkunstverenigingen 2.4 verlies van erkenning 2.5 welke activiteiten komen niet voor subsidiëring in aanmerking? 2. De activiteiten van de organisatie dienen een aanvulling te zijn op het bestaande culturele aanbod in Breda. 3. Er wordt uitgegaan van een redelijk aanbod en een redelijke spreiding van activiteiten en verenigingen over de stad. Wanneer er in een bepaald deel van de stad al soortgelijke organisaties opereren, wordt geen nieuwe organisatie gesubsidieerd. 4. Er bestaat een duidelijke en bewijsbare behoefte aan de door de (nieuwe) organisatie voorgenomen activiteiten. 5. Het zijn van een rechtspersoonlijkheid: culturele organisaties zonder rechtspersoonlijkheid komen in beginsel niet in aanmerking voor subsidie. 6. De organisatie dient minimaal zoveel leden te hebben als vermeld in de tabel onder paragraaf 2.3.1. In beginsel moet aan alle eisen worden voldaan. De adviescommissie amateurkunst zal hierover een schriftelijk advies aan het college van B&W uitbrengen. Uiteindelijk neemt B&W de beslissing of een nieuwe vereniging in aanmerking komt voor subsidie. 2.3.1 minimum aantallen leden. Hieronder wordt de subsidie aan kunstproducerende organisaties uiteengezet. Subsidies binnen de categorie 'activiteitensubsidie' hebben, ongeacht de plaats binnen de genoemde driedeling, betrekking op de volgende disciplines en dienen minimaal te bestaan uit de vermelde aantallen leden soort min aantal leden Koren 16 Opera en operette 16 Harmonieën Fanfares Brassbands 20 Symfonie- en overige orkesten 20 Drumbands drumfanfares malletkorpsen 20 Mini- en majorette korpsen 20 Niet-westerse muziekgroepen 10 Theatergroepen 10 Dansgroepen 10 Fotogroepen 10 Amateurverenigingen op het gebied van de beeldende kunst. 10 Pantomimegroepen 10 2.3.2 bestuursleden. Groepen met minder dan het genoemde aantal actieve leden (personen die uitsluitend actief zijn als bestuurslid gelden niet als 'actieve leden') komen niet in aanmerking voor subsidiëring. Amateurkunstorganisaties die gedurende een aaneengesloten periode van 12 maanden geen activiteiten ontplooien op het terrein dat de grondslag was voor erkenning en of subsidiëring, verliezen hun recht op erkenning en daarmee op het ontvangen van basissubsidie en andere vormen van subsidie. De over deze periode ontvangen subsidiebedragen dienen aan de gemeente te worden teruggestort. De volgende activiteiten worden in ieder geval beschouwd als niet passend binnen het gemeentelijk cultuurbeleid. Bonte avonden Carnavalsbijeenkomsten Carnavalsmuziek Wagenbouw en aanverwante carnavaleske activiteiten. Ledenvergaderingen Donateuravonden Samenzang-, meezingbijeenkomsten en -concerten (in zijn algemeenheid). Zangers- en ontmoetingsdagen. Concerten en presentaties waarbij niet het leveren van een artistieke prestatie centraal staat maar 'verkondigen van een boodschap' en of het werven van leden, aanhangers en dergelijke) (bijvoorbeeld in het kader van kerkelijke en politieke bijeenkomsten). 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 23