Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 23274]
Dienst/afdeling: CAJZ
Betreft:
Inleiding
Motivering/Toelichting
Consequenties
Agendapuntnummer: 1o.
Aantal bijlagen: -
03/233
Het bezwaarschrift van de heer ing. P.H.D. Touw tegen het besluit van 10 juli 2003 tot het nemen van een
voorbereidingsbesluit voor delen van het buitengebied van Teteringen
Op 10 juli 2003 heeft de gemeenteraad van Breda het besluit genomen tot het nemen van een
voorbereidingsbesluit voor delen van het buitengebied van Teteringen,
Bij brief van 27 augustus 2003 heeft de heer ing, P.H.D. Touw hiertegen een bezwaarschrift ingediend.
Voorstel
Overeenkomstig het advies van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften het bezwaar ongegrond
verklaren en het bestreden besluit handhaven.
Het door de raad in mei 1999 vastgestelde structuurplan "Breda Noord-oost Teteringen" noopt tot
voortzetting van de stedenbouwkundige voorbereidingsbescherming. Omdat de huidige
stedenbouwkundige voorschriften de in dat structuurplan vastgelegde stedenbouwkundige ontwikkeling
kunnen doorkruisen, is in afwachting van het ter inzage leggen van een ontwerp van een nieuw
bestemmingsplan een voorbereidingsbesluit nodig.
Het geldende bestemmingsplan maakt de nieuwvestiging van agrarische bedrijven mogelijk door een
wijzigingsbevoegdheid voor het gebied met de bestemming "primair agrarisch gebied". Het structuurplan
acht de nieuwvestiging van de hierna opgesomde bedrijven daar echter ongewenst. Hetzelfde geldt voor
de omzetting van grasland in cultuurgrond voor intensieve teelten. Het voorbereidingsbesluit voorkomt
ongewenste nieuwvestiging van agrarische bedrijven binnen het plangebied, zoals intensieve
veehouderij, boomteelt en/of glastuinbouwbedrijven.
Verder voorkomt het de aantasting van de visuele openheid van de Lage Vuchtpolder. Daarom is in het
voorbereidingsbesluit bepaald dat voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden binnen dat gebied,
zoals het beplanten van gronden met opgaand houtgewas voor sier- of boomteelt een aanlegvergunning
van het college nodig is.
Bovendien kunnen op basis van dit voorbereidingsbesluit vrijstellingsprocedures ex artikel 19, eerste lid,
van de WRO worden gestart.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie onder meer
AbRvS 15 januari 2003, Bouwrecht 2003/5) blijkt dat de gemeenteraad, gelet op art. 21 WRO, een ruime
mate van beleidsvrijheid toekomt voor het nemen van een voorbereidingsbesluit. Voor een conclusie dat
de gemeenteraad niet in redelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit heeft kunnen komen,
bestaat volgens die uitspraak slechts aanleiding indien reeds bij een globale beschouwing aanstonds
duidelijk had behoren te zijn dat de geplande activiteiten in planologisch opzicht onaanvaardbaar zijn.
Hiervan is hier kennelijk geen sprake.
Reclamant heeft in de vervolgprocedures inzake de vaststelling bestemmingsplan verschillende (rechts-)
mogelijkheden.
Uit een en ander valt op te maken dat de gemeenteraad in redelijkheid tot zijn voorbereidingsbesluit heeft
kunnen komen.
Belanghebbenden kunnen tegen de beslissing op het bezwaar beroep instellen bij de rechtbank.
-1-