Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 22481] Dienst/afdeling: VMID Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer: 2 Aantal bijlagen: Intrekken huisvestingsverordening 1993 vaststellen huisvestingsverordening 2004 wijzigen van de iegesverordening Breda 1997. 1 juli 1993 stelde de gemeenteraad de huisvestingsverordening vast. Deze betreft het binden aan een, door burgemeester en wethouders te verlenen, vergunning voor het samenvoegen, omzetten en onttrekken van woonruimte. Van de mogelijkheid om woningen te ontrekken aan de woonruimtevoorraad is regelmatig gebruik gemaakt. Weigering van een vergunning heeft zich vrijwel niet voorgedaan. Van de mogelijkheden om woningen samen te voegen dan wel woningen om te zetten in (on)zelfstandige woonruimte is tot nu toe slechts beperkt gebruik gemaakt. Voorgesteld wordt dan ook om woningonttrekking, samenvoeging en omzetting van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte niet langer aan een vergunning te binden. Hiernaast is de behoefte geconstateerd om het splitsen van woongebouwen in appartementsrechten aan een vergunning te binden. Enerzijds om zeker te stellen dat de bouw- en woontechnische kwaliteit van de gesplitste gebouwen ook in de toekomst voldoende is, anderzijds om te voorkomen dat door splitsing de voortgang van de stadsvernieuwing wordt belemmerd dan wel de samenstelling van de woonruimtevoorraad zich ongewenst ontwikkeld. Voorgesteld wordt daarom in de huisvestingsverordening 2004 het splitsen van woongebouwen in appartementsrechten te binden aan een vergunning, te verlenen door het college van burgemeester en wethouders. De gemeenteraad voor te stellen: 1in te trekken de 'huisvestingsverordening' vastgesteld door de raad van de gemeente Breda op 1 juli 1993 2. vast te stellen de huisvestingsverordening 2004 3. de legesverordening Breda 1997 te wijzigen. De huisvestingswet bepaalt in artikel 2 dat de gemeenteraad een huisvestingsverordening kan vaststellen indien hij het noodzakelijk acht om regels te stellen met betrekking tot het in gebruik nemen of geven van woonruimte, als bedoeld in hoofdstuk II van de wet. Dit kan ook als het gaat om wijzigingen in de woonruimtevoorraad, zoals bedoeld in hoofdstuk III van die zelfde wet. Doel is in ieder geval te zorgen dat woningen met een lage huurprijs zoveel mogelijk worden toegewezen aan woningzoekenden die gelet op hun inkomen in het bijzonder op deze woningen zijn aangewezen. Artikel 30 van de wet geeft de mogelijkheid om het onttrekken en samenvoegen van woonruimte en het omzetten van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte te binden aan een vergunning, te verlenen door burgemeester en wethouders. Dit met het oog op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad aangewezen categorie. Artikel 33 van de wet geeft de mogelijkheid om het splitsen van een woongebouw in appartementen te binden aan een vergunning, te verlenen door burgemeester en wethouders. Hierdoor kan de huisvestingsverordening bepalen dat de rechten op een gebouw in aangewezen categorieën niet mogen worden gesplitst in appartementsrechten (als bedoeld in het burgerlijk wetboek, boek 5 artikel 106) zonder vergunning van burgemeester en wethouders. De verordening moet volgens artikel 34 van de huisvestingswet de weigerings- en aanhoudingsgronden aangeven alsmede de voorwaarden die hieraan kunnen worden verbonden. De gronden en regels kunnen verder alleen betrekking hebben op -de samenstelling van de woonruimtevoorraad -het voorkomen van belemmering van de stadsvernieuwing -de indeling van de woonruimte of staat van onderhoud.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 96