12
aanvragen voor een hogere tegemoetkoming in verband met verhoging van de uurprijs van
kinderopvang of uitbreiding van de omvang van de kinderopvang.
In de verordening is gekozen voor een beslistermijn van ten hoogste acht weken die eventueel met
vier weken kan worden verlengd. Dit sluit aan bij de termijnen die bij de uitvoering van de Wet werk en
bijstand gehanteerd worden.
De beslistermijn van acht weken heeft ook gevolgen voor de datum waarbinnen aanvragen voor een
voortgezette tegemoetkoming moeten worden aangevraagd. Om er zeker van te zijn dat de
tegemoetkoming na 1 januari kan worden voortgezet, zullen ouders hun aanvraag minimaal acht
weken vóór 1 januari bij de gemeente moeten indienen.
Het feit dat het college een termijn van acht weken heeft om te beslissen over een aanvraag voor een
tegemoetkoming, wil uiteraard niet zeggen dat het college deze termijn'ook in alle gevallen moet
benutten. De gemeente zal er naar streven de behandelingstermijn van aanvragen zo kort mogelijk te
houden en met name aanvragen waar spoed mee geboden is direct af te handelen. Door middel van
mandatering van de beslissingsbevoegdheid wordt de besluitvorming versneld.
Artikel 3.2 Weigeringsgrond
Naast de weigeringsgrond in dit artikel kent de Awb ook een aantal gronden om de subsidieverlening
te weigeren. Ook deze weigeringsgronden zijn van toepassing. Artikel 4:35 bepaalt dat de
subsidieverlening kan worden geweigerd als een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;
b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;
c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen over de
verrichtte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de
vaststelling van de subsidie van belang zijn.
Het tweede lid van artikel 4:35 bepaalt dat de subsidieverlening voorts in ieder geval kan worden
geweigerd als de aanvrager:
a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking
van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of
b. failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de
schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek
daartoe bij de rechtbank is ingediend.
Artikel 3.3 Ingangsdatum
Dit artikel bepaalt dat een tegemoetkoming niet met terugwerkende kracht wordt verleend. Zoals
eerder bij Hoofdstuk 6 (Hoofdlijnen van het proces van verstrekking van de tegemoetkomingen) van
de Algemene Toelichting aangegeven is, ligt hieraan een financiële reden ten grondslag. Het niet
verlenen van tegemoetkomingen met terugwerkende kracht is één van de mogelijkheden om greep te
houden op de kosten.
De bepaling dat een tegemoetkoming niet met terugwerkende kracht wordt verleend heeft ook
betrekking op aanvragen voor een verhoging van de tegemoetkoming in verband met een uitbreiding
van het aantal uren kinderopvang. De verhoogde tegemoetkoming wordt, op zijn vroegst, verstrekt
vanaf het moment waarop die aangevraagd is.
Artikel 3.4 De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verieend
De tegemoetkoming wordt in principe voor een heel kalenderjaar verleend. Voor aanvragen die in de
loop van een jaar worden toegekend, geldt dat de tegemoetkoming wordt verstrekt tot 31 december
van het betreffende jaar. Dit betekent dat een ouder elk jaar vóór 1 januari opnieuw een aanvraag
voor een tegemoetkoming bij de gemeente zal moeten indienen.
Versie raadsvoorstel