Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 23848]
Dienst/afdeling: BWT
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/T oelichting
Agendapuntnummer: 4
Aantal bijlagen: - -
Verzoek/voorstel tot aanwijzing van de historische buitenplaats Burgst als beschermd monument in het
kader van de Monumentenwet 1988.
Enige tijd geleden heeft de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ) een verzoek/voorstel gericht
aan de gemeente Breda tot aanwijzing van de historische buitenplaats Burgst (Burgstsedreef 7) als
beschermd monument in de zin van de Monumentenwet 1988.
Dit verzoek komt voort uit de 'verfijningsoperatie historische buitenplaatsen'. Het betreft hier een project
van de RDMZ waarbij over het hele land ongeveer 450 buitenplaatsen worden aangewezen. De selectie
van buitenplaatsen is gemaakt door een commissie van de Raad voor Cultuur in opdracht van de
minister.
Over het verzoek/voorstel wordt behalve door de gemeenteraad tevens advies uitgebracht door
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en door de Raad voor Cultuur.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen te adviseren om de historische
buitenplaats Burgst op te nemen in het register van beschermde rijksmonumenten, en de voorgestelde
uitbreiding van de bescherming in overweging te nemen.
Het voorstel van de RDMZ is een gevolg van de in uitvoering zijnde 'verfijningsoperatie' voor historische
buitenplaatsen, waarbij - naar de thans gehanteerde maatstaven - wordt onderzocht of de bestaande
bescherming op grond van de wet toereikend kan worden geacht dan wel of een duidelijker en meer
omvattende belangenaanduiding vanuit oogpunt van monumentenzorg wenselijk of noodzakelijk is.
De oorsprong van de historische buitenplaats gaat terug tot in de 12e eeuw of eerder, de oudste sporen
zijn tot op heden bewaard gebleven en maken deel uit van de historische tuin- en parkaanleg.
De eerste vermelding van Burgst dateert uit 1198, wanneer bij de vorming van het land van Breda, twee
hertogenlijke enclaves blijven bestaan, waarvan Burgst er één was. Oorspronkelijk bestond het landgoed
uit een omgracht 'kasteel' en drie grote agrarische bedrijven, de Grote Hoeve, de Kleine Hoeve en
Muizenberg, die met uitzondering van Muizenberg vanouds op een ten aanzien van het omringende land
aaneengesloten hoger gelegen en door een wal omgeven terrein liggen. Door de na 1970 gerealiseerde
stadsuitbreiding van Breda, de Haagse Beemden, werd de nederzetting Muizenberg van het landgoed
afgesneden. Thans omrijgt deze stadsuitbreiding het landgoed als een snoer, waarbij de karakteristiek
van het in oorsprong in het open land gelegen landgoed echter bewaard is gebleven.
Als zodanig nog voor een aanzienlijk deel herkenbaar is de wellicht tot de 12e eeuw of vroeger
teruggaande aarden omwalling, die circa 31 hectaren oorspronkelijk weiland en beemden omsloot,
waarop het land van de Grote en Kleine Hoeve en de voormalige kasteelterreinen zich bevinden en
waarop op de zuidflank van dit terrein omstreeks 1790, door de eigenaar van het landgoed C.W.J.
Nahuys (later baron Nahuys van Burgst) een nieuwe buitenplaats werd aangelegd. Nahuys, die wellicht
de ontwerper was van het huis en park, koos waarschijnlijk juist deze plaats van het landgoed wegens de
hogere en dus droge ligging en vanwege de mogelijkheid een uitgestrekte parkaanleg te scheppen met
zichtas op de toren van de Grote Kerk van Breda. Deze aanleg in formele trant, met centrale zichtas
tussen de toren van de Grote Kerk en het toen gebouwde classicistische landhuis met elkaar spiegelende
bijgebouwen rond oprit is gaaf bewaard gebleven evenals de kleinschalige aanleg in landschappsstijl uit
dezelfde tijd in de westhoek van dit nieuwe park. Nahuys heeft met de aanleg van deze buitenplaats een
integratie nagestreefd met het gelijknamige landgoed, maar hield hierbij de historische structuur van het
landgoed en de belangrijkste historische onderdelen intact.
-1-