Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 23607]
Dienst/afdeling: JP
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/T oelichting
Agendapuntnummer: 9
Aantal bijlagen:
Het afwijzen van een verzoek om planschadevergoeding ex arti kei 49 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening van mw. L. van den Wijngaard te Bavei.
Door mw. L. van den Wijngaard, Dorstseweg 9a te Bavei is een verzoek om planschadevergoeding ex
artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ingediend.
In de vergadering van 6 januari 2004 is het verzoek door ons college ontvankelijk verklaard en voor
advies in handen gesteld van de schadebeoordelingscommissie, de Stichting Adviesbureau Onroerende
Zaken (SAOZ) te Rotterdam.
Het advies van de SAOZ is op 11 juni 2004 ingekomen en is voor uw raad ter inzage gelegd.
Te besluiten het verzoek om planschadevergoeding van mw. L. van den Wijngaard, Dorstseweg 9a te
Bavei, af te wijzen. Een en ander overeenkomstig het bij dit voorstel behorende concept-raadsbesluit.
Het pand Dorstseweg 9a te Bavei is gelegen in het bestemmingsplan "woongebied Bavei" dat door uw
raad op 26 maart 1998 is vastgesteld en door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bij besluit van
3 november 1998 is goedgekeurd.
Ten zuidwesten van het perceel van belanghebbende staat een bedrijfsgebouw dat thans in gebruik is
als kinderdagverblijf. Dit bedrijfsgebouw had de bestemming "Bedrijfsdoeleinden B". Op de gronden met
deze bestemming mogen zich ambachtelijke bedrijven, geen detailhandelsbedrijven zijnde, vestigen.
Toegestaan zijn ambachtelijke bedrijven categorie 1 en 2, zoals opgenomen in de staat van inrichtingen,
mits het niet geluidszoneringsplichtige inrichtingen en detailhandelsbedrijven zijn.
Een kinderdagverblijf is niet aan te merken als ambachtelijk bedrijf en is derhalve gerealiseerd door
middel van een vrijstelling ex artikel 19 WRO verleend door ons college op 13 augustus 2003.
In het verzoek om planschadevergoeding stelt belanghebbende dat de vestiging van een kinderdag
verblijf leidt tot veel geluidsoverlast nabij haar pand, waardoor het woongenot wordt aangetast en het
object in waarde is gedaald.
Bij een inhoudelijke beoordeling van het verzoek is de vraag of er sprake is van een wijziging van het
planologisch regime bevestigend beantwoord. Vervolgens is beoordeeld of daardoor belanghebbende
in een nadeliger positie is komen te verkeren waardoor schade is geleden, die voor vergoeding in
aanmerking komt.
Hiertoe is de situatie ontstaan door de planologische maatregel, de vrijstelling artikel 19 WRO,
vergeleken met de situatie ten tijde van het voorheen geldende planologisch regime. Hierbij wordt in
aanmerking genomen de maximale invulling van de planologische mogelijkheden. Dit ongeacht of de
realisering heeft of zou hebben plaatsgevonden.
Vaststaat dat het nieuwe planologisch regime geen wijziging heeft gebracht in de ter plaatse toegestane
op te richten bebouwing qua hoogte en/of omvang. De verandering beperkt zich tot een verandering van
het gebruik.
Belanghebbende kon in de voorgaande planologische situatie rond haar woning, Dorstseweg 9a te Bavei,
te maken krijgen met enige overlast in de vorm van geluid en drukte als gevolg van de bedrijfsbestem-
ming die op de daar aanwezige panden en percelen ligt c.q. lag.
De planologische mutatie heeft tot gevolg dat in de directe nabijheid van haar perceel thans op bepaalde
tijden en onder bepaalde omstandigheden kinderen buiten spelen, waardoor geluidsoverlast op die
tijdstippen optreedt. Ook geeft het brengen en halen van de kinderen overlast in de vorm van
verkeersdrukte en verkeerslawaai.
-1-