Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 23682] Dienst/afdeling: JP 5. A. Oomen. Inhoud zienswijze. Heeft niet zozeer bezwaren tegen het ontwerp van bestemmingsplan maar heeft nog wel vragen waar hij graag antwoord op wil. Op het bedrijf van reclamant worden heesters gekweekt. In het bestemmingsplan is bezwaar tegen hoog opgroeiende gewassen. In dat kader vraagt hij zich af welke maximale hoogten gehanteerd worden gelet op zijn bedrijfsvoering. Verder vraagt hij zich af of hij een aanlegvergunning nodig heeft voor het in gebruik nemen van bouwland voor het sierteeltbedrijf. Beoordeling. De beperkingen inzake gebruik van gronden voor de boomteelt hebben geen betrekking op de al als bouwland in gebruik zijnde gronden. Dit is alleen van toepassing op omzetting van weilanden in bouwland. Beplanting van de gronden voor de sierteelt als door reclamant bedoeld wordt gezien als normaal agrarisch gebruik en is daarom niet aanlegvergunningplichtig. Conclusie. Deze zienswijze ongegrond te verklaren. 6. C. van Beek. Inhoud zienswijze. 1. Maakt bezwaar tegen het opnemen van zijn gronden binnen het te ontwikkelen natuurgebied vanwege de waardevermindering. Zal de hieruit voortvloeiende schade op de gemeente verhalen. 2. Maakt ook bezwaar tegen de aanlegvergunningvereiste voor het scheuren van grasland met vervolgbeperkingen. 3. Reclamant is van mening dat het Streekplan bij de opstelling van het bestemmingsplan niet is gevolgd terwijl dit naar zijn mening wel leidend had moeten zijn. Beoordeling. 1. Het enkele feit dat de gronden van appellant een aanduiding "te ontwikkelen natuur" hebben meegekregen neemt niet weg dat gronden gebruikt mogen worden overeenkomstig het huidige gebruik en overeenkomstig de in het bestemmingsplan opgenomen bestemming "Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarden". Natuur zal nooit kunnen ontstaan ter plaatse zonder medewerking van de eigenaren van die grondén. 2. Het scheuren van grasland is in het agrarisch gebied overal toegestaan met uitzondering van het gebied dat is aangeduid als "Natuurreservaat" op Hulpkaart 1a. Het gaat in dit gebied om graslanden met hoge vegetatiekundige waarden. Het scheuren van deze graslandvegetaties zou ze zodanig beschadigen dat de hoge natuurwaarde erdoor wordt aangetast. 3. Het Streekplan 2002 is gevolgd bij de opstelling van het bestemmingsplan. De gemeente heeft echter in haar bestemmingsplan de hele Lage Vuchtpolder als Groene Hoofdstructuur bestemd. Dit gebied is groter dan in het streekplan is aangeduid. De keuze om een groter gebied als Groene Hoofdstructuur te bestemmen is in de toelichting onderbouwd. De gemeente baseert deze keuze op de volgende argumenten. De landschappelijke kenmerken (bodem, water, grondgebruik, verkaveling) van de Lage Vuchtpolder geven geen aanleiding om dwars door het gebied een grens te trekken tussen Agrarische Hoofdstructuur en Groene Hoofdstructuur. De hele Lage Vuchtpolder wordt beschouwd als een eenheid waar ruimte gegeven wordt aan de actuele leefgebieden van waardevolle planten en dieren naast het landbouwkundige gebruik als weidegebied. Het is in ruimtelijk opzicht niet wenselijk om het grondgebruik in een deel van de Lage Vuchtpolder te intensiveren omdat dit het geheel van de openheid in de veenweidepolder teniet zal doen. Conclusie. Deze zienswijze ongegrond te verklaren. -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 42