Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 23682] Dienst/afdeling: JP 7. ZLTO namens Berende BV en Berende BV zelf. Inhoud zienswijze. 1. Reclamanten exploiteren op de onderhavige locatie een loonwerkbedrijf. De op het perceel aanwezige bebouwing (voormalige veestallen) voldoen niet aan de gestelde eisen. Om perspectief te kunnen bieden zouden zij graag ter plaatse een nieuwe schuur bouwen en een spuitplaats inrichten. Het bouwblok is hiervoor ontoereikend. De nieuwe schuur is nodig omdat de bestaande schuur een rijksmonument en voor de gewenste activiteiten geen aanpassingen mogen plaatsvinden. Reclamanten verzoeken dan ook een passende bestemming toe te kennen. Reclamanten zijn van mening dat het bedrijf inpasbaar is in de omgeving en past binnen de daarvoor opgenomen eisen uit het Streekplan inzake hergebruik van voormalig agrarische bedrijfslocaties. Reclamanten verzoeken daarom ook aan het perceel Hoeveneind 61 de juiste bestemming (agrarisch technisch hulpbedrijf) toe te kennen. 2. In de zelfstandig ingediende zienswijze komen nog de volgende bezwaren naar voren welke voornamelijk zijn geënt op de toelichting: a. Onder verwijzing naar paragraaf 2.3.1van de toelichting wordt opgemerkt dat bij verdere ontwikkeling tot intensief recreatiegebied de verkeersdoorstroming niet te worden gehinderd zulks in samenhang met de verkeersveiligheid. b. Paragraaf 2.4.1Reclamanten hebben grond verkocht aan een ontwikkelaar als ruilgrond. Verder is er samenwerking met loonbedrijf Dilven die mogelijk in de toekomst zal worden uitgebreid. c. Paragraaf 2.4.2: Een zinvolle herbestemming dient in de toekomst bij verplaatsing mogelijk te blijven. d. Paragraaf 2.5: De hier genoemde subsidiemogelijkheden voor landschapselementen moeten ook voor bedrijven toegankelijk zijn. e. Paragraaf 3.2.3: Hier ontbreekt een tabel van aan de agrarische sector verwante bedrijven. f. Paragraaf 3.2.5: Reclamanten hopen dat er rekening wordt gehouden met het fenomeen burgerwoningen en de overlast die er bestaan van normale bedrijfsbelastingen. g. Paragraaf 4.1.3: Vanwege het feit dat reclamanten grond hebben afgestaan om verstedelijking te kunnen realiseren verwachten zij daarvoor ruimte terug voor hun bedrijf. h. Paragraaf 4.1.5: Aanleg landschapselementen. Aandacht wordt gevraagd voor de overlast en vervuiling van de omliggende natuur. i. Paragraaf 4.2.2: Agrarische bouwvlakken. De getallen per uitbreiding van de bouwvlakken zijn niet altijd reëel omdat niet altijd vanuit cultuurhistorisch opzicht alle ruimtes benut kunnen worden. j. Paragraaf 4.2.4: Vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing. Reclamanten blijven met hun bedrijf binnen dit kader. k. Paragraaf 4.7.2: Niet aan het buitengebied gebonden bedrijvigheid. Recreatie zal niet beperkt blijven tot uitsluitend de natuurgebieden. Ook andere zaken zoals horeca, museum en rijksmonument kunnen uitstekend samengaan en zal de attractiviteit van de omgeving'vergroten. I. Paragraaf 5.3.2: Specifieke afwegingsaspecten. De kosten van onderzoek en daaropvolgende archeologische uitvoeringsmaatregelen dient niet te worden verhaald op de eigenaar. Overigens is volgens reclamanten veel grond al eerder diep beroerd. Verder is niet aangegeven hoe de aansprakelijkheid van bedrijven ten opzichte van het "erfgoed"is geregeld bij grondwerkzaamheden, m. Paragraaf 5.3.3: Toetsing per activiteit. Aan te leggen bebouwing moet goed bereikbaar zijn. DE limiet voor verharding is te laag gesteld. n. Handhaving. Het maken van foto's dient onderhevig te zijn aan toestemming van de eigenaar. 0. Artikel 3 lid III onder 1: Verandering van bestemming of het plaatsen van tijdelijke voorzieningen moet mogelijk zijn. p. Artikel 6, lid II: Hetgeen hier is beschreven over de volwaardigheid van bedrijven is tegenstrijdig. Een bedrijf in opbouw kan in de komende 10 jaar rendabel worden en hoeft per definitie nog niet volwaardig te zijn. Beoordeling. 1. Wijziging van de agrarische in een passende bestemming ten behoeve van het bedrijf van reclamanten dient te worden getoetst aan de hiervoor in het bestemmingsplan opgenomen regeling. Deze regeling is overgenomen uit het Streekplan Brabant in Balans 2002. Er zijn geen mogelijkheden dit beleid aan te passen. -9-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 43