Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 23682] Dienst/afdeling: JP In het kader van het vooroverleg ex artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening is de betreffende regeling op verzoek van Provinciale Planologische Commissie in overeenstemming gebracht met de streekplanregeling. Dit betekent dat aan het verzoek van reclamanten alleen medewerking mogelijk is als aan bij de voorschriften ais bijlage A gehechte randvoorwaarden wordt voldaan. In het kader van de beoordeling van de zienswijze van reclamanten zijn daarin belangrijk: a. het feit dat de locatie ongeschikt is voor agrarisch hergebruik; b. het bedrijf niet meer ruimte in beslag mag nemen dan het voormalige agrarische bouwvlak. Ten aanzien van het gestelde onder a wordt opgemerkt dat ter plaatse altijd een melkrundveehouderij gevestigd is geweest. Na beëindiging van dit bedrijf kan deze locatie nog, zeker ook gezien de ligging, worden aangewend voor agrarisch hergebruik. Aan deze voorwaarde is dus niet voldaan. Ten aanzien van het gestelde onder b wordt opgemerkt dat reclamanten in hun zienswijze aangeven dat aanpassing van het bouwvlak noodzakelijk zal zijn om de bebouwing in overeenstemming te brengen met de gewenste bedrijfsactiviteiten ter plaatse. Ook hier komt dus het verzoek van reclamanten in strijd met de in het Streekplan en ook bestemmingsplan opgenomen regeling. Wijziging van de agrarische bestemming naar een bedrijfsbestemming ligt dus niet in de reden. Tijdens een ter plaatse gehouden controle en uit de gegevens van de Kamer van Koophandel is vast komen te staan dat op de locatie Hoeveneind 61 meerdere activiteiten plaatsvinden dan alleen een loonwerkbedrijf. Deze activiteiten zijn in strijd met het vigerende bestemmingsplan Buitengebied van de voormalige gemeente Teteringen. Een bestuursdwangactie hiertegen is inmiddels gestart. 2. a. In deze zienswijze gaan reclamanten in op het beleid van een buurgemeente. Dit beleid staat in deze procedure niet ter discussie. Indien nodig is in het onderhavige bestemmingsplan hier op ingespeeld. Ten aanzien van dit onderwerp is dit niet aan de orde omdat dit beleid binnen Oosterhout verder vorm moet krijgen via uitwerking van dit beleid in plannen. b. Aan het feit dat reclamanten grond hebben verkocht aan een ontwikkelaar als ruilgrond en nauw samenwerken met een ander loonbedrijf kunnen geen rechten worden ontleend op een andere bestemming. c. Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. d. Ook bedrijven kunnen van deze subsidieregeling gebruik maken. e. In 3.2.3 is een opsomming gegeven van de aan de agrarische sector verwante bedrijvigheid binnen het plangebied. f. Alleen bestaande burgerwoningen zijn in het bestemmingsplan meegenomen. Extra woningen mogen niet worden toegevoegd. Wel bestaat de mogelijkheid om de bestemming van voormalige agrarische bedrijfswoningen te wijzigen in woondoeleinden. Als voorwaarde hierbij is echter onder andere opgenomen dat de ontwikkelingsmogelijkheden van de nabijgelegen agrarische bedrijven niet mogen worden beknot. g. Zie beoordeling onder b. h. Met de aanleg van landschapselementen wordt de verfraaiing van het landschap nagestreefd. Dit mag niet leiden tot overlast dan wel vervuiling van de omliggende natuur. i. De maatvoering van de agrarische bouwvlakken is overgenomen uit het Streekplan. Afwijking van dit beleid zal leiden tot onthouding goedkeuring door Gedeputeerde Staten. j. Zie beoordeling onder 1. k. Over met name de recreatie binnen de gemeente Breda wordt thans, in samenspraak met de provincie, beleid voorbereid. Nu is er nog geen aanleiding hier een voorschot op te nemen. I. De eigenaar van gronden is bij het uitvoeren van werkzaamheden in de grond gehouden rekening te houden met de eventuele archeologische waarden op het perceel. De aansprakelijkheid ligt dan ook te allen tijde geheel bij die eigenaar. Bij het uitvoeren van werkzaamheden door derden is de aansprakelijkheid hiervoor afhankelijk van de afspraken welke er tussen partijen zijn gemaakt. In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat degene die de werkzaamheden uitvoert aansprakelijk is. m. Bebouwing is altijd gelegen binnen een bouwvlak. Binnen een bouwvlak is geen maximum gesteld aan de aan te leggen verharding noch is de aanleg hiervan vergunningplichtig gesteld, n. Dit is zondermeer het geval zeker als hiervoor eigendommen moeten worden betreden, o. Het door reclamant gevraagde is per bestemming aangegeven. Het betreft hier slechts een algemene gebruiksbepaling. De aan een perceel gegeven bestemming bepaald de mogelijkheden van gebruik van de betreffende opstallen en gronden. p. De volwaardigheid van agrarische bedrijven wordt bepaald aan de hand van adviezen van de Adviescommissie Agrarische Bedrijven te Tilburg. Het bedrijfsplan en de realiteit van realisering bepalen over het algemeen of de activiteit als volwaardig kan worden aangemerkt. -10-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 44