Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 23682] Dienst/afdeling: JP Aan de zuidoost zijde van dit gebied is wel een beperkte wijziging aangebracht in de begrenzing van het te ontwikkelen natuurgebied en de bestemmingen. Hiermee is de begrenzing in overeenstemming met het Streekplan en de andere al eerder genoemde plannen. 4. Deze veronderstelling is niet juist. Het plan geeft wel degelijk mogelijkheden om andere activiteiten te kunnen uitvoeren of om te schakelen als de locatie niet meer voor agrarische activiteiten kan worden aangewend. Al deze mogelijkheden zijn in het bestemmingsplan opgesomd. Aan reclamant is voor zijn bedrijfsbebouwing een agrarisch bouwvlak toegekend. Zo is in het bestemmingsplan bijvoorbeeld geregeld dat binnen dit bouwvlak in de periode tussen 1 april en 1 oktober 10 caravans mogen worden geplaatst terwijl dit in het hoogseizoen van 1 juli tot 1 september 15 stuks mag zijn. Waarom aan de gronden gelegen binnen de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarden meer beperkingen zijn opgelegd is hiervoor al aangegeven. Conclusie. Deze zienswijze ongegrond te verklaren. 13. A. Verstegen Inhoud zienswijze. 1. Heeft bezwaar tegen het koppelen aan een aanlegvergunning voor het omzetten van grasland naar bouwland. Procedure is te lang en belemmerd een normale bedrijfsvoering. 2. Heeft ook bezwaar tegen de aanleg van een houtwal c.q. bomenrij op percelen aan de Stidstraat en Blauwhoefsedreef. Landbouwgrond zal vervallen en dit zal verder belemmerend werken in het kader van de mestwetgeving. Beoordeling. 1. Naast een goede regeling voor bestaande agrarische en niet-agrarische functies zijn de regelingen in het bestemmingsplan heel precies afgestemd op het beschermen van bepaalde waarden in een bepaald gebied. Een en ander vloeit voort uit het Streekplan 2002. Deze waarden zijn in de toelichting op het bestemmingsplan beschreven en in kaart gebracht. Er wordt in het aanlegvergunningenstelsei alleen geregeld wat minimaal noodzakelijk is om bepaalde bestaande visuele, archeologische, cultuurhistorische of ecologische waarden te beschermen. Aan de bestaande bedrijven zijn de ontwikkelingsmogelijkheden gegeven die tevens afgestemd zijn op de draagkracht van het betreffende gebied. 2. Deze te ontwikkelen landschapselementen zijn slechts met een aanduiding op de plankaart aangegeven. Deze zijn dan ook niet rechtens afdwingbaar maar zullen op basis van vrijwilligheid aangelegd worden. Wel is in het plan de mogelijkheid opgenomen om via een wijzigingsbevoegdheid de onderliggende bestemming te wijzigen in de bestemming landschapselement teneinde de gerealiseerde elementen voldoende bescherming te geven en hun aanwezigheid naar de toekomst toe te kunnen garanderen. Conclusie. Deze zienswijze ongegrond te verklaren. 14. P.H.D. Touw Inhoud zienswijze. 1. Meent dat procedureel een fout is gemaakt nu een door hem ingediend bezwaarschrift tegen het voorbereidingsbesluit nog niet is afgehandeld. 2. Maakt verder bezwaar tegen het feit dat het beschermd dorpsgezicht niet meer in het plan is opgenomen en zo de bescherming is verdwenen. 3. De grens van het grondwaterbeschermingsgebied is volgens appellant gewijzigd ten opzichte van het voorontwerp van het plan. Hij verzoekt dit aan te passen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 48