Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 23682] Dienst/afdeling: JP 4. Maakt bezwaar tegen het feit dat niet het gehele perceel aan de Hoeveneind 27a als woonbestemming in het plan is opgenomen. Maakt vooral bezwaar tegen de vaststelling van deze fictieve grens anders dan in de aankoop is bepaald. Beoordeling. 1. Deze twee procedures lopen naast elkaar. Een bestemmingsplan kan in procedure worden gebracht ook al is een bezwaarschrift tegen een voorbereidingsbesluit voor het betreffende gebied nog niet afgehandeld. In het voorbereidingsbesluit is ook aangekondigd dat een herziening van een bestemmingsplan in voorbereiding is. Er is inmiddels op het bezwaarschrift van reclamant beslist. 2. Met het opnemen van de aanduiding beschermd dorpsgezicht in het voorontwerp van het bestemmingsplan was aan het gebied nog geen bescherming geboden omdat de aanwijzing nog niet formeel had plaatsgevonden. Het voornemen bestond om dit gebied als zodanig aan te wijzen en zo de bescherming via de Monumentenwet op het gebied te leggen. Er liep op dat moment nog een onderzoek daartoe. Naar later bleek was er onvoldoende reden aanwezig het gebied die bescherming te bieden en is dan ook de aanduiding van de plankaart verdwenen. 3. Deze veronderstelling van appellant is niet juist. Aan de begrenzing van het Grondwaterbeschermingsgebied is niets gewijzigd. 4. Met het projecteren van de bestemmingsgrenzen is geen uitspraak gedaan over de eigendomsgrenzen zoals die in een aankoopakte zijn vastgelegd. Met de begrenzing van het bestemmingsvlak voor de betreffende bestemming is slechts uitvoering gegeven aan de beleidsuitgangspunten van het Streekplan ten aanzien van burgerwoondoeleinden in het landelijke gebied. De situering van de bebouwing is hierbij uitgangspunt geweest alsmede de mogelijkheden welke geboden kunnen worden aan de woningen met deze bestemming. Er is geen reden aanwezig om het bestemmingsvlak te vergroten. Conclusie. Deze zienswijze ongegrond te verklaren. 15. ZLTO namens P. Buiks Inhoud zienswijze. 1. Maakt bezwaar tegen het onthouden van de aanduiding "intensieve veehouderij" aan het agrarisch bouwvlak van reclamanten aan de Blauwhoefsedreef 3. Maakt tevens in dat kader bezwaar tegen het feit de bouwblokken voor de intensieve veehouderij niet mogen worden uitgebreid. Verzoekt verder het bouwvlak aan de Blauwhoefsedreef 3 te vergroten omdat op basis van het huidige bouwvlak geen redelijke uitbreidingsruimte aan het bedrijf wordt geboden omdat een sleufsilo niet is aangegeven en een stal groter is dan op de kaart is aangegeven. 2. Appellant exploiteert ook een boomkwekerijbedrijf ter plaatse. Hij heeft in dat kader bezwaar tegen het voor de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke waarden in het plan opgenomen aanlegvergunningenstelsel. Het is onnodig belemmerend om voor de uitbreiding van het areaal aan boom- en sierteelt een vergunningplicht in te voeren. Er is geen onderbouwing voor gegeven. De vergunningplicht geldt ook voor opgaand houtgewas. Verzocht wordt deze uit het plan te verwijderen. Beter lijkt het hier een maat op te nemen in plaats van de term hoogopgaand. Binnen het gebied met de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarden wordt boomteelt zelfs als strijdig gezien zonder dat een afweging tussen de waarden en het landbouwkundige gebruik heeft plaatsgevonden. Voor dit gebied zou hoogstens een vergunningplicht moeten gelden. Het aanlegvergunningenstelsel wordt tenslotte te beperkend werkt voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering. Procedures en kosten zijn vaak moeizaam in de bedrijfsvoering in te passen. Verzoeken het herplanten van percelen waarop al hoogopgaand gewas voorkomt rechtstreeks mogelijk te maken. -15-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 49