Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 24081] Dienst/afdeling: JP Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer: 7 Aantal bijlagen: -- Afwijzen planschadeverzoek van de heer en mevrouw Soer, Hoolstraat 36a te Teteringen. Door de heer en mevrouw Soer, Hoolstraat 36a te Teteringen is een verzoek om planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) ingediend. In de vergadering van 3 maart 2004 is het verzoek door ons college ontvankelijk verklaard en voor advies in handen gesteld van de schadebeoordelingscommissie, de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) te Rotterdam. Het advies van de SAOZ is op 26 augustus 2004 ingekomen en is voor uw raad ter inzage gelegd. Te besluiten het verzoek om planschadevergoeding van de heer en mevrouw Soer, Hoolstraat 36a te Teteringen af te wijzen, overeenkomstig het bij dit voorstel behorende conceptraadsbesluit. De woning van de heer en mevrouw Soer, Hoolstraat 36a te Teteringen is gelegen in het bestem- mings-plan 'Komplan Teteringen' Dit plan is op 30 augustus 1984 vastgesteld en is door de provincie op 20 maart 1985 goedgekeurd. Het perceel heeft in dit plan de bestemming 'gemengde doeleinden'. Op gronden met deze bestemming mogen uitsluitend worden gebouwd: 1vrijstaande, halfvrijstaande of aaneen gebouwde woningen, winkels en/of bedrijven; 2. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen ten dienste van gemengde doeleinden; 3. andere bouwwerken ten dienste van gemengde doeleinden. Het ten noorden van het perceel van belanghebbenden gelegen woonhuis, Hoolstraat 34, heeft de bestemming 'woondoeleinden D'. Deze bestemming houdt in dat op de betreffende gronden mogen worden gebouwd: 1vrijstaande en halfvrijstaande eengezinshuizen; 2. aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen ten dienste van woondoeleinden, zoals woon-, werk- en hobbyruimten, bergingen, (huis)dierenverblijven, serres en kassen; 3. andere bouwwerken ten dienste van woondoeleinden, zoals pergola's, hekwerken en muren e.d. De voorschriften bij het plan houden onder meer in dat alle gebouwen achter de op de plankaart aange geven primaire bebouwingsgrens moeten worden gebouwd en maximaal 60% van het perceel mag worden gebouwd, mits het totale oppervlak van hoofd-, aan- en bijgebouwen niet meer dan 250 m2 bedraagt. Voor een hoofdgebouw geldt verder dat er binnen het op de plankaart aangegeven bebouwingsvlak dient te worden gebouwd; de absolute hoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en de goothoogte ten minste 3,50 meter en ten hoogste 6 meter; aan de zijde waar het hoofdgebouw niet aan een ander hoofdgebouw is aangebouwd moet de afstand tot de zijdelingse perceelgrens tenminste 3 meter bedragen. Voor bijgebouwen zijn de volgende bepalingen van kracht: a. bijgebouwen mogen aangebouwd of vrijstaand worden gebouwd; b. aangebouwde bijgebouwen mogen de secundaire bebouwingsgrens overschrijden tot een afstand van 3.00 meter; c. van b mag worden afgeweken ten behoeve van de bouw van aangebouwde bijgebouwen buiten een denkbeeldig vlak gelegen in het verlengde van een hoofdzijgevelvlak van het betrokken huis; d. het aantal vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan één per huis bedragen; e bijgebouwen moeten tegen de zijdelingse perceelsgrens dan wel 1,50 meter daarvandaan worden gebouwd, met dien verstande, dat binnen een afstand van 3 meter gemeten uit de primaire bebouwingsgrens de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 3 meter moet bedragen; f. het grondoppervlak van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer dan 50 m2 zijn; -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 73