Artikel 5 Benoeming leden rekenkamer 1De commissie Algemene Zaken benoemt uit haar midden een selectiecommissie van 5 raadsleden, die de gesprekken voert met de kandidaten en een voordracht opstelt voor de raad. 2. De raad benoemt de voorzitter en de leden van de rekenkamer voor de duur van 6 jaar op voordracht van de selectiecommissie, genoemd onder lid 1. 3. De selectiecommissie doet de voordracht vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende: a. de mededeling dat de kandidaat een benoeming als lid zal aanvaarden, en b. een overzicht van de openbare betrekkingen die de kandidaat bekleedt. 4. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de vergadering van de rekenkamer. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren. 5. Voorafgaand aan de benoeming van de voorzitter en de overige leden van de rekenkamer vraagt de selectiecommissie een advies aan (de zittende leden van) de rekenkamer. 6. Door de te benoemen personen wordt een verklaring omtrent het gedrag overlegd. Artikel 6 Benoeming plaatsvervangende leden 1. De raad kan - op verzoek van de rekenkamer - plaatsvervangende leden benoemen. 2. De bepalingen van deze verordening zijn op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing. Artikel 7 Ontslag en non-activiteit van leden rekenkamer 1. De commissie bericht de raad als een van de ontslaggronden zich voordoet, bedoeld in artikel 81c, zesde of zevende lid, of van artikel 81d, eerste of tweede lid, van de wet. 2. In de gevallen, bedoeld in artikel 81c, zevende lid, en in artikel 81 d, tweede lid, van de wet adviseert de commissie de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op non-activiteit stellen van het desbetreffende lid. 3. De commissie adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81 d, eerste of tweede lid. 4. De raad ontslaat en stelt de leden van de rekenkamer op non-activiteit. Artikel 8 Budget 1. De rekenkamer is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken. 2. De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorige begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad, als bedoeld in artikel 185, derde lid van de wet. 3. De voorzitter doet jaarlijks vóór 1 april een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken voor het volgende kalenderjaar. Artikel 9 Vergoeding werkzaamheden De voorzitter respectievelijk leden van de rekenkamer ontvangen een door de raad vast te stellen vergoeding voor hun werkzaamheden van 15.000 c.q. 7.500 per jaar. Artikel 10 Werkwijze en bevoegdheden. Verzoek tot onderzoek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 84