4. Een uitsluitend recht op een eigen graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder voorwaarden en beper kingen van deze verordening. 5. Het in het derde lid bedoelde uitsluitend grafrecht wordt door het bestuursorgaan schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaat akte verkrijgen. Artikel 12 1. Een asbus kan worden bijgezet in een eigen (urnen)graf; de bepalingen van deze verorde ning ten aanzien van eigen graven en het begraven van stoffelijke resten zijn zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. Vereisten voor begraving of bijzetting Artikel 13 1De rechthebbende die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden vóór 12:00 uur, schriftelijk kennis aan de gemeente. De zaterdag en zondag gelden niet als werkdag. 2. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden te begraven of verbranden, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden ge daan. 3. Bij de in het eerste lid bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of verbranding of een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overlegd. 4. Indien het stoffelijk overschot binnen 36 uur na het overlijden wordt begraven of verbrand, dient behalve het in het derde lid bedoelde verlof of document ook het in het tweede lid be doelde verlof van de burgemeester te worden overlegd. Artikel 14 1Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezor ging van as is overlegd aan de beheerder. 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een aanvraag tot begraving daartoe aan de beheerder te worden overlegd. De aanvraag tot be graving moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze zelf de overledene is, door degene die in de uitvaart voorziet. 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn van 10 jaar na deze begraving of bijzetting. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, dooréén van de in artikel 18, tweede lid, bedoelde personen. Artikel 15 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt met inachtneming van het bepaalde in 6

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 17