Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 24326]
Dienst/afdeling: BEL
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer: 3
Aantal bijlagen: - 2 -
Het vaststellen dan wel wijzigen van de verordeningen onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en
reinigingsrecht, rioolrechten, leges, precariobelasting, hondenbelasting, havengelden, marktgelden en
lijkbezorgingsrechten voor het belastingjaar 2005.
In dit raadsvoorstel wordt - in navolging van en in onderlinge samenhang met de vaststelling van de
Concernbegroting 2005 - voor het belastingjaar 2005 de vaststelling of de wijziging van de in de aanhef
genoemde belastingverordeningen voorgesteld.
Verordening tot wijziging van de Verordening onroerende-zaakbelastingen Breda 2002';
Verordening tot wijziging van de 'Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Breda 2004';
Verordening tot wijziging van de 'Verordening rioolrechten Breda 2002';
Verordening tot wijziging van de 'Legesverordening Breda 1997';
Verordening tot wijziging van de 'Verordening precariobelasting Breda 2003';
Verordening tot wijziging van de 'Verordening hondenbelasting Breda 2003';
Verordening tot wijziging van de 'Verordening havengelden Breda 2002';
Verordening tot wijziging van de 'Verordening marktgelden Breda 2004';
'Verordening lijkbezorgingsrechten Breda 2005'.
Onroerende-zaakbelastingen 2005
In overeenstemming met de Kadernota 2005 als ook de Concernbegroting 2005 wordt voor de
onroerende zaakbelastingen (hierna: OZB) een stijgingspercentage van 1,85% gehanteerd, hetgeen een
gewogen gemiddelde is van het prijsindexcijfer en de loonkostenindex.
Met ingang van belastingjaar 2001 worden de kwijtscheldingscomponent van de afvalstoffenheffing en
die van het rioolrecht verdisconteerd in de OZB-opbrengst. Echter met ingang van belastingjaar 2004 is
besloten om deze kwijtscheldingscomponenten - gefaseerd - weer terug te brengen in de tariefstelling
van de afvalstoffenheffing en het rioolrecht. Voor belastingjaar 2005 wordt nog 25% van voornoemde
kwijtscheldingscomponenten in de OZB-opbrengst verdisconteerd waarna met ingang van belastingjaar
2006 het verdisconteren van deze kwijtscheldingscomponenten volledig zal zijn voltooid.
Voor belastingjaar 2005 wordt uitgegaan van een gelijke verhouding tussen de OZB-opbrengst woningen
en de OZB-opbrengst niet-woningen, zijnde circa 66% respectievelijk 34%, als in belastingjaar 2004 het
geval was.
Daarnaast verloopt de WOZ-herwaardering met waardepeildatum 1 januari 2003 (geldig voor de
belastingjaren 2005 en 2006) OZB-opbrengstneutraal; aldus worden de OZB-tarieven navenant verlaagd.
Het segment woningen is gemiddeld met circa 49% gestegen (hetgeen volledig strookt met het landelijk
gemiddelde) en het segment niet-woningen is gemiddeld met circa 28% gestegen.
Gelet op het bovenstaande wordt voor belastingjaar 2005 - voor wat betreft de OZB-tariefdifferentiatie
(woningen versus niet-woningen) - uitgegaan van een tijdvakpercentage van 163% (was in 2004: 145%).
De OZB-tarieven van woningen ten opzichte van niet-woningen verhouden zich dan als 100%:163%. De
uiterste toegestane marge bedraagt in dit kader overigens 100%:195%. (was in 2004: 100%:160%).
Deze methodiek bewerkstelligt dat - ondanks de verschillen in WOZ-waardeontwikkeling tussen beide
segmenten - de OZB-opbrengstverhouding tussen beide segmenten ten opzichte van vorig belastingjaar
ongewijzigd blijft.