Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 24599]
Dienst/afdeling: VWLZ
Motivering/Toelichting
6. In te stemmen met de afspraken in het kader van het gemeentelijk toezicht ex artikel 53c van de
Wet voortgezet onderwijs.
1Positie openbaar voortgezet onderwijs (OVO)
Het openbaar voortgezet onderwijs (OVO) is per 1 augustus 2003 bestuurlijk ondergebracht bij de
Samenwerkingsstichting voor BVE en VO Breda. De andere partner is de v.m. Stichting ROC Baronie.
De Wet voortgezet onderwijs stelt diverse voorwaarden ten aanzien van de positie van het openbaar
onderwijs. Hierover zijn bij de vorige bestuurlijke fusie afspraken gemaakt (raadsbesluit 10 juli 2003).
In Breda is ook het Regionaal Opleidingen Centrum West-Brabant gevestigd (Florijncollege). Beide
ROC's zijn voornemens om een institutionele fusie aan te gaan onder de nieuwe naam Stichting ROC
West-Brabant. De Samenwerkingsstichting voor BVE en VO is de 'verkrijgende stichting' en het
Regionaal Opleidingen Centrum West-Brabant is de 'verdwijnende stichting'.
De reden voor de fusie is dat de slagkracht zal groeien. Er zal een professioneler bestuursapparaat
ontstaan en dit leidt tot vereenvoudiging van de structuur binnen de stichtingen en tot kostenbesparing
(administratie-, boekhoudings- en accountantskosten).
Het openbaar onderwijs zal bestuurlijk fuseren met de Stichting Regionaal Opleidingen Centrum West-
Brabant. Een en ander betekent dat er sprake is van verregaande samenwerking op diverse terreinen,
maar dat het OVO formeel onafhankelijk blijft. Het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschappen
blijft het OVO rechtstreeks financieren. Er vinden net zoals bij de vorige fusie het geval was, geen
ingrijpende wijzigingen plaats. Dat is ook niet nodig; de onderwijsinstellingen hebben in het verleden een
structuur opgebouwd op basis van een strategische verkenning. Er zal in de nieuwe organisatie gestreefd
worden naar een structuur waarin de onderwijsinstellingen met de huidige inrichting ingepast kan worden
(situatieafhankelijke benadering). Ook de medezeggenschapsraden blijven in stand.
2. Afspraken wettelijk kader
De Wet voortgezet onderwijs stelt diverse eisen aan de positie van het OVO. Artikel 53, lid c, van die wet
stelt onder andere de volgende eisen:
De statuten kunnen slechts worden gewijzigd na goedkeuring van de gemeenteraad. Ontbinding van
de stichting kan, voor zover het openbaar onderwijs betreft, slechts door de gemeenteraad gebeuren.
Het bestuur dient jaarlijks aan de gemeenteraad van de gemeente waarin de openbare school is
gelegen, verslag uit te brengen over de werkzaamheden, waarbij in ieder geval aandacht wordt
geschonken aan de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs.
Het bestuur dient overleg te plegen met de gemeente over de begroting en de jaarrekening.
De vaststelling van de begroting en rekening en het toezicht op het bestuur vindt plaats na overleg
met de gemeenteraad.
De nieuwe fusiepartners hebben schriftelijk kenbaar gemaakt dat de wettelijke eisen ten aanzien van het
openbaar voortgezet onderwijs ook in de nieuwe situatie onverkort van toepassing blijven (zie onder
andere de artikelen 2, 3, 12 en 15 van de statuten). Gezien het voorgaande en gezien de noodzaak om
de financiële toekomst van het nieuwe bestuur te blijven volgen zijn in onderling overleg de volgende
afspraken gemaakt:
De nieuwe stichting doet jaarlijks verslag aan de gemeente over de wijze waarop inhoud is gegeven aan
de wezenskenmerken van het openbaar onderwijs;
De nieuwe stichting pleegt jaarlijks overleg met de gemeente over de begroting en de jaarrekening van
het onderdeel openbaar voortgezet onderwijs. De begroting en jaarrekening van de nieuwe stichting en
specifiek het openbaar voortgezet onderwijs worden ter kennisname aan de raad aangeboden.