De raad van de gemeente Breda; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; Gelet op artikel 82 van de gemeentewet en artikel 47 van de Wet werk en bijstand; Besluit: f I. Met ingang van heden in te stellen een "cliëntenraad voor mensen met een uitkering" hierna te noemen de "Cliëntenraad Breda"; II. Voor deze raad vast te stellen de hiernavolgende: Verordening Cliëntenraad Breda Artikel 1Doelstelling De Cliëntenraad Breda heeft ten doel een bijdrage te leveren aan het streven om de specifieke behoeften en belangen van de Bredase burgers van wie het inkomen overeenkomt met het wettelijk minimumloon zo goed mogelijk tot hun recht te laten komen in de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het gemeentelijk beleid. Artikel 2Taken 1De Cliëntenraad Breda heeft tot taak het geven van gevraagd en ongevraagd advies aan het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Breda omtrent de invoering en de (wijze van) uitvoering van gemeentelijk beleid op grond van de Wet werk en bijstand, de Algemene bijstandswet en andere wettelijke en gemeentelijke regelingen, die betrekking hebben op Bredase burgers, van wie het inkomen overeenkomt met het wettelijk minimumloon. 2. De Cliëntenraad Breda vervult zijn adviesfunctie met inachtneming van zijn doelstelling en het bepaalde in deze verordening. Artikel 3Samenstelling en benoeming 1De Cliëntenraad Breda heeft een oneven aantal leden van minimaal vijf en maximaal zeven en evenveel plaatsvervangend leden. 2. De leden en de plaatsvervangend leden worden door burgemeester en wethouders benoemd op basis van een schriftelijke voordracht van elk van de in het derde lid bedoelde organisaties. 3. De volgende organisaties zijn, elk voor één lid en één plaatsvervangend lid van de Cliëntenraad Breda, bevoegd personen voor te dragen: a. Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid b Bredaas Platform Uitkeringsgerechtigden c. Bredase Werkgroep Sociale Zekerheid d.Comité Mensen en de Bijstand e. Gezamenlijk Overleg Bredase Ouderenbonden f. Stichting Winsten 2000 g. Christelijk Nationaal Vakverbond en de Federatie Nederlandse Vakbeweging samen. 4. De in het derde lid bedoelde organisaties dienen bij voorkeur een cliënt van de vakdirectie Sociale Zaken voor te dragen en af te vaardigen. Dit op basis van een kandidaatstelling per organisatie van één cliënt als lid en één cliënt als plaatsvervangend lid. 5. Als het afvaardigen van een geschikte cliënt niet mogelijk is, is een voordracht van een niet-cliënt door de organisatie toegestaan. 6. Een lid of plaatsvervangend lid dient in alle gevallen in de gemeente Breda woonachtig te zijn. 7. Het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van de Cliëntenraad Breda is niet verenigbaar met net lidmaatschap van: l

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 115