a. burgemeester en wethouders; b. de Cliëntenraad Breda. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden. 4 Artikel 8Overleg met de Cliëntenraad Breda 1Ter realisatie van een goede invulling van het gestelde in artikel 47 van de Wet werk en bijstand en het eerste en tweede artikel van deze verordening heeft de vakdirecteur Sociale Zaken namens het college van burgemeester en wethouders periodiek overleg met de Cliëntenraad Breda of een afvaardiging daaruit. Het initiatief tot het houden van het overleg ligt bij de voorzitter van de Cliëntenraad Breda of een bij het huishoudelijk reglement aan te geven aantal leden. 2. De agenda van het periodieke overleg wordt uiterlijk bij aanvang van het overleg in gezamenlijkheid vastgesteld. 3. De Cliëntenraad Breda of de afvaardiging daaruit wordt tijdens het periodieke overleg over de aan de orde zijnde ontwikkelingen geïnformeerd en uiterlijk tijdens dit overleg van de eventuele schriftelijke stukken ter zake voorzien. Artikel 9Vergaderingen Cliëntenraad Breda 1. De Cliëntenraad Breda stelt met betrekking tot de gang van zaken tijdens en de wijze van verslaglegging van haar vergaderingen een huishoudelijk reglement op. In dit reglement wordt ook bepaald op welke wijze de afvaardiging uit de Cliëntenraad verslag doet aan de leden van de Cliëntenraad Breda van het periodiek overleg met de vakdirecteur Sociale Zaken. 2. De vergaderingen van de Cliëntenraad Breda zijn als regel openbaar. De Cliëntenraad Breda kan besluiten dat omtrent een of meerdere onderwerpen in beslotenheid zal worden beraadslaagd en/of besloten. 3. Een plaatsvervangend lid kan uitsluitend bij afwezigheid van het lid aan een vergadering en het besluitvormingsproces van de Cliëntenraad Breda deelnemen. Artikel 10 Besluitvorming 1Het door de Cliëntenraad Breda aan burgemeester en wethouder uitbrengen van een advies geschiedt bij voorkeur met een meerderheid van de stemmen van de ter vergadering aanwezige leden of plaatsvervangende leden. 2. Een ter vergadering aanwezig lid of plaatsvervangend lid kan vorderen, dat in het verslag wordt aangetekend dat niet met het advies kan worden ingestemd. 3. Als omtrent enig voorstel door geen van de bij de vergadering aanwezige leden stemming wordt verlangd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. 4. De voorzitter heeft geen adviserende stem en neemt niet deel aan de stemmingen. Artikel 11 Advisering 1. Het college van burgemeester en wethouders vraagt aan de Cliëntenraad Breda advies over daarvoor, gelet op het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, in aanmerking komende onderwerpen. 2. De Cliëntenraad Breda adviseert als regel uiterlijk binnen zes weken nadat daarom is gevraagd. 3. Als het niet mogelijk is om binnen de in het tweede lid genoemde termijn een advies uit te brengen, dan wordt dit vóór de afloop van die termijn schriftelijk aan het college van burgemeester en wethouders medegedeeld met opgave van de redenen voor deze vertraging. De mededeling dient voorts de termijn te vermelden, waarbinnen het advies kan worden verwacht. 4. Alle adviezen van de Cliëntenraad Breda worden schriftelijk en ondertekend door de voorzitter en de secretaris aan het college van burgemeester en wethouders medegedeeld. 3

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 117