TOELICHTING
behorende bij de verordening
Cliëntenraad Breda
1. Inleiding
in Breda bestond een cliëntenraad, welke raad in 1996 werd opgeheven. Vervolgens is
de Participatie Raad Breda, met daarin uitsluitend ciiëntvertegenwoordigende
organisaties, opgericht. De invoering van de Wet werk en bijstand heeft aanleiding
gegeven deze vorm van cliëntenparticipatie te heroverwegen. De Wet werk en bijstand
legt namelijk, meer dan de Algemene bijstandswet, de nadruk op de cliënt en zijn rechten
en plichten. Hierbij past een meer rechtstreekse invloed van de belanghebbenden zelf. In
deze verordening is gekozen voor een raad waarvan de leden bij voorkeur dienen te
bestaan uit cliënten van de vakdirectie Sociale Zaken.
Een aantal organisaties zijn bevoegd kandidaatleden, i.e. bij voorkeur cliënten van de
vakdirectie Sociale Zaken, voor te dragen. Dit zijn:
a.
Bredaas Centrum Gehandicaptenbeleid
b
Bredaas Platform Uitkeringsgerechtigden
c.
Bredase Werkgroep Sociale Zekerheid
d.
Comité Mensen en de Bijstand
e.
Gezamenlijk Overleg Bredase Ouderenbonden
f..
Stichting Winsten 2000
g-
Christelijk Nationaal Vakverbond en de Federatie Nederlandse Vakbeweging
samen.
De Cliëntenraad Breda heeft een oneven aantal leden van minimaal vijf en maximaal
zeven en evenveel plaatsvervangend leden, alsmede een onafhankelijke voorzitter.
De zittingsduur van de leden van de Cliëntenraad Breda is, net als die voor de voorzitter,
vastgesteld op drie jaar, één maal te verlengen met drie jaar. Na een afwezigheid van
drie jaar kan de voorzitter dan wel het lid of plaatsvervangend lid dat twee maal drie
jaren zitting heeft gehad in de Cliëntenraad Breda, opnieuw worden benoemd.
In onderstaande toelichting wordt ingegaan op een aantal artikelen die toelichting
behoeven. De artikelen die voor zich spreken worden niet nader toegelicht.
2. Arfikefsgewijjze toelichting
Artikel 1 en 2
In deze artikelen wordt het doel van de Cliëntenraad Breda omschreven als "een bijdrage
te leveren aan het streven om de specifieke behoeften en belangen van de Bredase
burgers van wie het inkomen overeenkomt met het wettelijk minimumloon, zo goed
mogelijk tot hun recht te laten komen in de voorbereiding, vaststelling en uitvoering van
het gemeentelijk beleid".
Met deze ruime omschrijving wordt bereikt dat de doelstelling van de raad zich niet alleen
uitstrekt tot mensen met een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand en de
Algemene bijstandswet, maar ook tot die regelingen die specifiek (bijvoorbeeld in het
kader van het armoedebeleid) door de gemeente tot stand worden gebracht voor mensen
die geen uitkering op grond van de Wet werk en bijstand of de Algemene bijstandswet
ontvangen, maar van wie het inkomen uit een andere uitkering of uit dienstbetrekking
gelijk is aan het vastgestelde minimumloon. De Cliëntenraad heeft daarnaast een