adviserende taak met betrekking tot het bijzondere bijstandsbeleid, het reïntegratie- en
arbeidsmarktbeleid en kinderopvang. De diverse organisaties dienen daarbij o.a. ook de
belangen van de Nuggers en Anw-ers nadrukkelijk mee te wegen. De Cliëntenraad
Breda is niet bevoegd adviezen uit te brengen met betrekking tot de Wet voorzieningen
gehandicapten. Deze taak is opgedragen aan de Begeleidingscommissie Wvg.
Artikel 3
Artikel 3 regelt de samenstelling en benoeming van de leden van de Cliëntenraad Breda,
in afwijking van de samenstelling van de Participatie Raad Breda wordt de Cliëntenraad
Breda bij voorkeur gevormd uit cliënten van de vakdirectie Sociale Zaken die door met
namen genoemde organisaties kunnen worden voorgedragen.
De leden en plaatsvervangend leden kunnen op basis van een afspiegeling van het
cliëntenbestand worden voorgedragen door de genoemde organisaties. De voordracht
per onderscheiden organisaties bestaat uit twee personen, één beoogd lid en één
beoogd plaatsvervangend lid. Door het primaat bij de benoeming van geschikte cliënten
te leggen kan worden bereikt dat hun belangen rechtstreekser worden behartigd. Het zet
de belangenorganisaties tevens aan om (meer dan voorheen) actief en gericht contacten
te onderhouden met de cliëntgroep die zij vertegenwoordigen.
Het college van burgemeester en wethouders benoemt de leden en de plaatsvervangend
leden. Het college beoordeelt daarbij de voordrachten vanuit de organisaties. Dit vanuit
de gedachte dat de organisaties bij voorkeur een geschikte cliënt van Sociale Zaken als
lid dienen voor te dragen. De organisaties dienen in hun voordracht, bij een andere
voordracht dan een cliënt van Sociale Zaken, aan te geven welke inspanningen zij
hebben verricht om wél een cliënt te kunnen aanleveren. Mocht het ondanks deze
inspanningsverplichting, met vermelding van redenen, een organisatie niet lukken een
cliënt van Sociale Zaken als (plaatsvervangend) lid voor te dragen, dan is een voordracht
van een niet-cliënt of vertegenwoordiger van die organisatie toegestaan.
Plaatsvervangend leden kunnen uitsluitend aan de vergaderingen van de raad
deelnemen als het benoemde lid verhinderd is. Zie ook artikel 9 lid 3.
In het zesde lid van dit artikel worden onverenigbare betrekkingen genoemd. Deze
spreken voor zich en behoeven geen nadere toelichting.
Artikel 4
In dit artikel is aangegeven dat de voorzitter onafhankelijk dient te zijn. Dit wordt
gewaarborgd door het feit dat hij:
- géén cliënt van de vakdirectie Sociale Zaken mag zijn:
- niet mag worden benoemd vanuit de leden van de Cliëntenraad Breda;
- geen relatie mag hebben met de organisaties die leden voor de Cliëntenraad Breda
mogen voordragen;
- geselecteerd wordt op basis van een openbare vacature in een plaatselijk dagblad;
op persoonlijke titel door burgemeester en wethouders wordt benoemd.
De zittingsduur van de voorzitter is gelijk aan die van de leden en plaatsvervangend
leden. Dit geldt ook voor de mogelijkheid van herbenoembaarheid en de
onverenigbaarheid van functies.
De voorzitter heeft géén adviserende taak en heeft ook geen stemrecht.
Artikel 5
In de evaluatie van de 'oude' cliëntenraad is benadrukt dat er een onafhankelijke niet
ambteiijke) secretaris dient te zijn. Om te komen tot die onafhankelijkheid is in artikel 5
6