Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 24098]
Dienst/afdeling: JP
Voor wat betreft de in het plan opgenomen minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen wordt
opgemerkt dat deze op alle bedrijventerreinen in Breda worden gehanteerd in het kader van de
gegarandeerde bereikbaarheid van de bedrijfsgebouwen bij calamiteiten. Een en ander is in overleg met
de Brandweer Breda tot stand gekomen.
Conclusie.
Deze zienswijze voor wat betreft de bouwhoogten gegrond en voor het overige ongegrond te verklaren.
3. Van Tilburg-Bastianen Groep.
Inhoud zienswijze.
Reclamanten hebben nog steeds bezwaar tegen de ligging van de rooilijn ter plaatse van hun bedrijf aan
de zijde van de Backer en Ruebweg. Zij stellen voor hierin eenduidigheid aan te brengen en deze
standaard op 5 meter uit de weg te leggen. Hiermee wordt voorkomen dat voor kleine aanpassingen aan
de gevel of entree vrijstellingsprocedures gevolgd moeten worden. Willen flexibel in kunnen spelen op
nieuwe ontwikkelingen.
Beoordeling zienswijze.
Naar aanleiding van deze zienswijze is een en ander ter plaatse nogmaals bekeken. Hieruit is komen
vast te staan dat de bouwgrens inderdaad nog kan worden opgeschoven richting Backer en Ruebweg
waarbij dan aansluiting kan worden gezocht bij de bouwgrenzen zoals deze aan de andere zijde van het
kruispunt zijn gelegen. Bovendien dienen ter plaatse van het motorbrandstofverkooppunt de
bouwgrenzen te worden aangepast om de mogelijkheid open te houden de bij het station aanwezige
shop tot het maximum van 100 m2 te kunnen uitbreiden. Deze wijzigingen zijn op de plankaart
doorgevoerd.
Conclusie.
Deze zienswijze gegrond te verklaren.
4. NOVA Chemicals.
Inhoud zienswijze.
1Geen juiste weergave van de bestemmingsgrenzen. Op de plankaart is een groenbestemming
gegeven aan een deel van het bedrijfsterrein dat op dit moment in gebruik is als contractorterrein en
deels bebouwd is en dus niet in overeenstemming. De groenvoorzieningen zijn ook kleiner dan op
tekening is aangegeven.
2. Overtrokken omschrijving ecologische functie bestemming Groenvoorziening. Het gebied waar het
hier om gaat is naar aanleiding van extensief beheer ontstaan en was vroeger braakliggend
bedrijfsterrein. De ecologische waarde van dit terreingedeelte wordt door niemand ingezien en is
overtrokken volgens appellant.
3. Geen gebruik maken van grond voor bedrijfsdoeleinden. Door het anders bestemmen van gronden
(nu groenbestemming) wordt de mogelijkheid om deze gronden voor bedrijfsdoeleinden te gebruiken
gefrustreerd. Zo is binnen een van de tot groen bestemde gebieden een granulaatvanger opgesteld
en zijn er plannen om bluswateropvang te realiseren en deze zou binnen deze gebieden kunnen
worden gerealiseerd. Reclamanten willen vrij zijn om het bedrijfsterrein naar eigen inzichten in te
richten. Door een en ander nu op deze manier te bestemmen moet een en ander weer via
planwijziging worden geregeld wat heel omslachtig is. Bovendien zijn op de plankaart niet alle wegen
en gebouwen weergegeven, zodat het ruimtebeslag nu groter is dan uit de tekening blijkt.
4. Waardedaling grond. De wijziging van bedrijventerrein in de bestemming groenvoorziening zal een
waardedaling van de grond tot gevolg hebben. Dit is financieel niet acceptabel.
Beoordeling zienswijze.
1Deze constatering is juist. Deze grenzen zijn op de plankaart aangepast.
2. Reclamant stelt, dat de omschrijving van de ecologische functie overtrokken is. Wellicht is de
intrinsieke ecologische waarde van het tweetal gebiedjes niet groot, maar de ecologische functie
word niet gering geacht. De overhoek langs de rivier de Mark heeft de functie van step stone in de
ecologische verbinding langs de Mark (Ecologische Hoofdstructuur). Een dergelijke step stone is van
groot belang voor het functioneren van de ecologische verbinding, die langs de Mark minimaal
gedimensioneerd is.
-3-