Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 24309]
Dienst/afdeling: JP
Consequenties
Communicatie
Referendum
Thans bevinden zich tegenover de woning van verzoekers, gescheiden door een openbare weg en
parkeervakken een aantal vrijstaande woningen, bestaande uit drie bouwlagen met een toegestane
absolute hoogte van 10 meter (zonder vrijstelling) op een afstand van circa 40 meter van de perceels-
grens en een wooncomplex met 9 woningen in drie bouwlagen met een toegestane absolute hoogte van
12 meter op een afstand van circa 40 meter.
Voor verzoekers heeft de nieuwe situatie tot gevolg dat de bebouwingsdichtheid van het tegenover de
woning liggende gebied is toegenomen, waardoor het zicht naar het zuiden en zuidoosten thans wordt
bepaald door woningen en een wooncomplex en niet langer door het onbebouwde parkeerterrein.
Hierdoor is de vrije ruimte voor de woning weliswaar verminderd en treedt er een zeker uitzichtverlies op,
doch is in redelijkheid geen sprake van een aangetaste ligging, daar de aanwezigheid van een sporthal
en de aanblik van een vol parkeerterrein niet bijdraagt tot een hogere situeringswaarde.
Aangezien voorheen het uitzicht evenmin volledig vrij was, immers het parkeerterrein werd begrensd door
woningen, is er slechts sprake van een gering uitzichtverlies waardoor het woongenot in lichte mate is
aangetast.
Gesteld kan worden dat de bebouwing dichterbij is gekomen. De afstand tot de nieuw opgerichte
woningen is echter nog steeds aanzienlijk en dusdanig dat er weinig negatieve invloed van uitgaat op
het woongenot en op het gebied van inbreuk op de privacy.
Wat betreft de drukte die inherent is aan woningbouw en wordt veroorzaakt door verkeersbewegingen en
de aanwezigheid van meerdere overburen wordt opgemerkt dat deze van een andere aard zal zijn dan de
drukte die een sporthal met kantine en een parkeerterrein kan generen, doch qua zwaarte van overlast
vergelijkbaar zal zijn.
De SAOZ komt tot de conclusie dat de planologische maatregel voor verzoekers heeft geleid tot een
beperkt nadeliger positie waaruit op grond van artikel 49 WRO voor vergoeding vatbare schade in de
vorm van waardevermindering is voortgevloeid.
Juridische
Tegen het raadsbesluit kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht bezwaar worden ingesteld bij de
gemeenteraad, waarna beroep openstaat bij de rechtbank en hoger beroep bij de afdeling bestuursrecht
spraak van de Raad van State.
Financieel
De kosten van de planschadevergoeding bedragen 4.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf de dag van indiening van het verzoek, zijnde 15 december 2003, tot de dag van uitbetaling. De
planschade-vergoeding komt ten laste van de dienstbegroting ODB en wordt verantwoord in de
jaarrekening van de dienst.
De verzoekers zijn in het bezit gesteld van een afschrift van het rapport van de SAOZ en een kopie van
het concept-raadsvoorstel en -besluit.
Niet van toepassing.
-2-