Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 24348] Dienst/afdeling: BWT Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer: 1d Aantal bijlagen: -- Verzoek/voorstel tot aanwijzing van het boerderijcomplex Laanzichtweg 97/99 te Teteringen als beschermd monument in het kader van de Monumentenwet 1988. Enige tijd geleden heeft de Rijksdienst voor de Monumentenzorg (RDMZ), namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een verzoek/voorstel gericht aan de gemeente Breda tot aanwijzing van het boerderijcomplex Laanzichtweg 97/99 te Teteringen als beschermd monument in de zin van de Monumentenwet 1988. Dit pand behoort tot een reeks van "vergeten" monumenten uit de periode voor 1850, die door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant zijn voorgedragen aan de RDMZ. Op dit moment is de zogenaamde voorbescherming van toepassing op bovenvermeld complex. De voorbescherming gaat over in de definitieve bescherming wanneer het complex wordt ingeschreven in het register als bedoeld in de Monumentenwet 1988. Burgemeester en wethouders zullen eigenaren/belanghebbenden in de gelegenheid moeten stellen om te worden gehoord. Het beschermingsverzoek betreft een aan het einde van een lange oprijlaan met volwassen laanbeplanting, uit ca. 1900 daterende langgevelboerderij (nr. 97), waarvan een gedeelte (nr. 99) blijkens muurankers uit 1695 stamt. Evenwijdig aan het huis staat een Vlaamse schuur. Woonhuis en schuur zijn opgetrokken in ambachtelijk-traditionele stijl met streekeigen kenmerken. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te adviseren om het boerderijcomplex Laanzichtweg 97/99 te Teteringen op te nemen in het register van beschermde rijksmonumenten. Het oudste deel van het boerderijcomplex wordt gevormd door de Vlaamse schuur en het woonhuis. Beide zijn voorbeelden van een voor de streek zeer kenmerkende architectuur. Dergelijke bouwwerken horen thuis in het landschap rond Breda. De eenlaagse langgevelboerderij van rond 1900 is opgetrokken uit machinale baksteen met gepleisterde speklagen en is gebouwd tegen het woongedeelte van een langgevelboerderij uit 1695 die op haar beurt is opgetrokken uit gele IJsselsteen in kruisverband. Het geheel is onder een zadeldak met gesmoorde muldenpannen gebracht. Door de combinatie van een woonhuisgedeelte, een breder bedrijfsgedeelte (beiden uit ca. 1900) met een woonhuisgedeelte uit de 17e eeuw is een symmetrisch geheel ontstaan. De situatie is waarschijnlijk bedoeld om de op het bedrijf meewerkende ouders of grootouders te kunnen huisvesten. Het woonhuisgedeelte van rond 1900 is eenvoudig van opzet en op de details na vrijwel gelijk aan dat van 1695. Het telt één bouwlaag en heeft een zadeldak met gesmoorde muldenpannen. De voorgevel is drie-assig, met rechts een voordeur en daarnaast twee ramen met T-vensters met segmentboogvormige strekken. De gevel wordt verlevendigd door een gepleisterde plint, speklagen en een geprofileerde, deels houten kroonlijst. Verder komen er staafankers voor. Het bedrijfsgedeelte met gietijzeren halvemaanvormige stalramen is aan de zijde van de voorgevel uitgebouwd, waardoor het dak hier lager aanzet. Zowel op het voor- als het achterdak staan grote dakkapellen. De achtergevel heeft diverse raam- en deuropeningen waaronder een grote schuifdeur naar de bedrijfsruimte. Evenwijdig aan de langgevelboerderij staat een gaaf bewaarde Vlaamse schuur van buitengewoon forse afmetingen die vermoedelijk stamt uit de 18e eeuw. Dat het huis los staat van de grote schuur is een gebruik dat zich vanaf de 1T eeuw vanuit Zeeuws-Vlaanderen door Zuidwest-Nederland verspreidde. Daarin zijn tevens een graanschuur, wagenschuur en paardenstal ondergebracht. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 14