Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 24591] Dienst/afdeling: CAJZ Betreft: Inleiding Voorstel Motivering/Toelichting Agendapuntnummer: 11 Aantal bijlagen: -- Beslissing op het bezwaarschrift van de heer J. Huijbregts met betrekking tot het voorbereidingsbesluit voor een gebied gelegen aan de Oude Rijsbergseweg in Effen. Op 28 april 2004 is besloten tot het nemen van een voorbereidingsbesluit met betrekking tot een gebied gelegen aan de Oude Rijsbergsebaan in Effen. Bij brief van 13 juni 2004 heeft de heer J. Huijbrechts hiertegen een bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is, ter voorbereiding van de daarop te nemen beslissing, voorgelegd aan de adviescommissie bezwaarschriften (hierna de commissie). Bezwaarmaker in zijn bezwaren niet-ontvankelijk te verklaren. Op grond van artikel 8:1 juncto artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan enkel een belanghebbende tegen een besluit bezwaar maken. Onder belanghebbende wordt verstaan "degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken". In het kader van een voorbereidingsbesluit is het van belang of een bezwaarmaker in het betreffende gebied waarvoor een voorbereidingsbesluit is genomen woonachtig is of een andersoortig belang in het gebied heeft. In het onderhavige geval is sprake van bezwaren tegen een voorbereidingsbesluit van een bepaald perceel gelegen aan de Oude Rijsbergsebaan in Effen. Bezwaarmaker woont zelf in de Meester van Meelstraat in Effen. De woning van bezwaarmaker is gelegen op een afstand van circa driehonderd meter van het betreffende perceel. Bezwaarmaker woont zodoende niet in het betreffende gebied waarvoor het voorbereidingsbesluit is genomen. Ook heeft bezwaarmaker geen ander belang zoals bijvoorbeeld een privaatrechtelijk belang met betrekking tot het betreffende gebied. Tijdens de hoorzitting is van de zijde van bezwaarmaker aangegeven dat zijn belangen bij het voorbereidingsbesluit zijn gelegen in het feit dat problemen zijn te verwachten bij de verkeersafwikkeling van onder meer verkeer afkomstig van en naar de Meester van Meelstraat. Voorts heeft bezwaarmaker aangegeven dat hij veelvuldig langs de betreffende locatie zal rijden. Ook hiervan kan worden gesteld dat sprake is van slechts een afgeleid belang van bezwaarmaker bij het bestreden besluit. Dit belang is derhalve niet rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken. Uit de stukken en het verhandelde tijdens de hoorzitting blijkt dat bezwaarmaker in het verleden steeds aanspraak heeft gemaakt op de toekenning van één van de zogeheten compensatiekavels voor zogenaamde HSL-gedupeerden. De toekenning van een kavel heeft uiteindelijk niet plaatsgevonden. In dat kader zijn door bezwaarmaker bezwaren gemaakt en is een verzoek om vergoeding van planschade ingediend. Het bestreden besluit staat hier los van. Feitelijk wordt enkel bezwaar gemaakt tegen de wijze waarop het bestreden besluit tot stand is gekomen. De in het bezwaarschrift opgenomen "Reactie op de verslaglegging van de inspraakavond en zienswijze op uw voornemen" en het verzoek om het toekennen van een pianschadevergoeding zijn zaken welke niet in het kader van de onderhavige bezwarenprocedure kunnen worden meegenomen. Voor genoemde zaken lopen afzonderlijke trajecten. Gelet op voorgaande moet worden geconcludeerd dat van een rechtstreeks individueel belang van bezwaarmaker bij het bestreden besluit geen sprake is. Gesteld kan worden dat bezwaarmaker slechts een afgeleid belang heeft bij het bestreden besluit. Om die reden dient bezwaarmaker in zijn bezwaren niet-ontvankelijk te worden verklaard. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2004 | | pagina 47