^5^
Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 24520]
Dienst/afdeling: PROG
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer: 2
Aantal bijlagen: --
Mandatering merprocedure Via Breda.
Het College van Burgemeester en wethouders heeft besloten om in het kader van de ontwikkeling Via
Breda een milieueffectrapport op te stellen (bestuursvoorstel 24487). Dit is nodig omdat hier sprake is
van een stadsproject met bouw van circa 4000 woningen.
Inzake de merprocedure Via Breda aan het college van burgemeester en wethouders te mandateren:
- het kennisnemen van de startnotitie als bedoeld in art. 7.12 van de Wet milieubeheer
- het vaststellen van de richtlijnen inzake het milieueffectrapport Via Breda als bedoeld in art. 7.15 van de
Wet milieubeheer, op voorwaarde dat niet wordt afgeweken van het advies inzake de richtlijnen van de
commisie voor de m.e.r..
De realisering van de ontwikkelingen Via Breda zal geruime tijd in beslag nemen (circa 20 jaar), het is
een groot gebied. In ieder geval zal op korte termijn het bestemmingsplan voor het Stationskwartier
opgesteld worden. Het milieueffectrapport, dat wordt opgesteld, zal een globaal beeld geven van het
gehele gebied, waarbij ingezoomd wordt op het eerste bestemmingsplan dat de procedure in zal gaan, te
weten het Stationskwartier. Daarna zal bij elk nieuw bestemmingsplan dat opgesteld wordt, bekeken
worden of er een aanvulling gemaakt zal worden op het milieueffectrapport voor dat betreffende gebied.
Een milieueffectrapport is gekoppeld aan het eerste plan dat de ontwikkeling van het gebied mogelijk
maakt, het zogenaamde moederbesluit. Binnen Via Breda is dat het bestemmingsplan voor het
Stationskwartier. In het kader van een merprocedure is degene die het moederbesluit vaststelt (in casu
het bestemmingsplan) het bevoegd gezag. Dit is in dit geval de gemeenteraad. De gemeenteraad is dus
bevoegd gezag t.a.v. de besluitvorming rondom het milieueffectrapport.
Tot aan het moment dat het milieueffectrapport tegelijk met het voorontwerpbestemmingsplan ter visie
wordt gelegd, bestaat een merprocedure, vanuit het gezichtspunt van het bevoegd gezag, uit een aantal
stappen. Dit zijn het in ontvangst nemen van de startnotitie, het vaststellen van de richtlijnen en de
aanvaardbaarheidsbeoordeling van het milieu-effectrapport.
Het voorontwerpbestemmingsplan kan pas de inspraak ingaan op het moment dat het milieueffectrapport
ook de inspraak ingaat. Voordat het zover is moet een voortraject gevoerd worden. In dat voortraject zijn
er drie belangrijke momenten in de procedure. Het eerste is het aanbieden van de startnotitie aan het
bevoegd gezag, in casu de raad; in de startnotitie geeft de initiatiefnemer, in casu het college, in
hoofdlijnen aan wat de plannen zijn, de omvang van de plannen, het doel van de plannen, welke
problemen er kunnen zijn bij het realiseren van het doel en de globale aanduiding van de milieugevolgen.
Het aanbieden van de startnotitie aan het bevoegd gezag is de eerste formele stap in de procedure.
Vervolgens gaat de startnotitie de inspraak in. Het tweede beslismoment is het vaststellen van de
richtlijnen; de richtlijnen zijn bedoeld om specifiek richting te geven aan de inhoud van het op te stellen
milieueffectrapport. Het derde beslismoment is de aanvaardbaarheidsbeoordeling van het
milieueffectrapport door het bevoegd gezag; bij de aanvaardbaarheidsbeoordeling wordt bekeken of de
inhoud van het milieueffectrapport overeenstemt met de richtlijnen, of voldaan is aan de wettelijke eisen
en of het milieueffectrapport geen onjuistheden bevat. Na de aanvaardbaarheidsbeoordeling gaat het
milieueffectrapport de inspraak in, tegelijkertijd met het voorontwerpbestemmingsplan.
Aan deze beslismomenten zitten termijnen gekoppeld, die krap zijn. Het nemen van een raadsbesluit kost
tijd. De procedure rondom het nemen van een raadsbesluit duurt normaal gesproken minimaal ca. 6
weken.
-1-