Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 24992]
Dienst/afdeling: CAJZ
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer: 1d
Aantal bijlagen:
Bezwaarschrift van de heer H.P. Wansink e.a. tegen het voorbereidingsbesluit voor de Kom Teteringen en
Sportpark De Gouwen.
Op 15 juli 2004 is een voorbereidingsbesluit genomen voor de Kom van Teteringen, inclusief Sportpark
De Gouwen.
Bij brief van 30 juli 2004, ontvangen d.d. 2 augustus 2004, hebben de volgende personen hiertegen een
bezwaarschrift ingediend: H.P. Wansink, L. Nobelen, A.P.M.G. Sweep, M.H. Sulman.
Conform het advies van de Adviescommissie bezwaarschriften de bezwaren ongegrond verklaren en het
bestreden besluit in stand laten.
Op 24 april 2003 is een voorbereidingsbesluit genomen voor de kom van Teteringen. Het betreffende
besluit is op 8 mei 2003 in werking getreden. Op 8 mei 2004 is de werkingsduur van het
voorbereidingsbesluit afgelopen.
Het voorbereidingsbesluit is genomen op basis van artikel 21 van de WRO. Hierin is in het eerste lid
bepaald dat de gemeenteraad kan verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid. Hierin moet dan
volgens het tweede lid worden bepaald voor welk gebied het geldt en met ingang van welke dag dit in
werking treedt.
Op basis van dit voorbereidingsbesluit wordt de mogelijkheid geopend om via toepassing van de
zelfstandige projectprocedure ex artikel 19, eerste lid, WRO medewerking te verlenen aan ontwikkelingen
in het betreffende gebied.
Er lopen nog een aantal initiatieven waaraan via de vrijstellingsprocedure ex artikel 19, eerste lid van de
WRO medewerking is toegezegd. Deze procedures zijn nog niet helemaal afgerond.
Verder is in de ontwikkelingsvisie aangegeven dat ook op andere locaties nog ontwikkelingen mogelijk
zijn die direct of indirect een relatie hebben met de woningbouw in Teteringen in het kader van de VINEX-
opdracht.
Nu de vigerende bestemmingsplannen ouder zijn dan 10 jaar en er nog geen adequaat bestemmingsplan
voor dit gebied voorhanden is om medewerking te verlenen aan gewenste ontwikkelingen, dient voor het
betreffende gebied een voorbereidingsbesluit van kracht te zijn.
Daarnaast is het nemen van een voorbereidingsbesluit tevens noodzakelijk om ongewenste
ontwikkelingen in dit gebied te kunnen weren.
Volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie onder meer
AbRvS 15 januari 2003, Bouwrecht 2003/5) blijkt dat de gemeenteraad, gelet op artikel 21 WRO, een
ruime mate van beleidsvrijheid toekomt voor het nemen van een voorbereidingsbesluit. Voor een
conclusie dat de gemeenteraad niet in redelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit heeft
kunnen komen, bestaat volgens die uitspraak slechts aanleiding indien reeds bij een globale
beschouwing aanstonds duidelijk had behoren te zijn dat de geplande activiteiten in planologisch opzicht
onaanvaardbaar zijn.
Uit hetgeen reclamanten in het bezwaarschrift hebben aangevoerd is niet gebleken dat de geplande
activiteiten in planologisch opzicht onaanvaardbaar zijn. Ook anderszins is daarvan niet gebleken.
Voorts worden de reclamanten gewezen op de diverse (rechts beschermings)mogelijkheden in de
vervolgprocedure inzake het vaststellen van het bestemmingsplan.
-1-