Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 24776]
Dienst/afdeling: JP
Consequenties
Communicatie
Referendum
De aanpassing van het bestemmingsplan, waaraan deels goedkeuring was onthouden door de
Gedeputeerde Staten van
Noord-Brabant en bij Koninklijk Besluit van 22 augustus 1996, is geschied conform deze besluiten.
De uitbreiding van de woonboulevard naar 40.000m2 in de periode na 1995 achtte Gedeputeerde Staten
aanvaardbaar.
Daar komt bij dat de gemeente reeds in 1997, derhalve ruim voordat verzoekers de woning aan de
Liesboslaan kochten, middels een voorbereidingsbesluit heeft geanticipeerd op de herziening van het
bestemmingsplan. De woonboulevard was ten tijde van de aankoop van de woning reeds (deels)
gebouwd. Verzoekers waren derhalve reeds ten tijde van de koop van de woning aan de Liesboslaan in
1998 op de hoogte van het feit dat op de gronden, gelegen achter de woning, een woonboulevard zou
worden ontwikkeld dan wel konden zij daarvan redelijkerwijs op de hoogte zijn. De stichting is, gelet op
het bovenstaande, van oordeel dat de wijziging van het bestemmingsplan voor verzoekers was te
voorzien en dat zij het risico van deze planschade als zodanig hebben aanvaard. De schade komt
redelijkerwijs voor rekening van verzoekers.
Wel lijden verzoekers schade als gevolg van de verleende vrijstelling ex artikel 19 van de WRO ten
behoeve van de bouw van een IKEA-woonwarenhuis aan de Ettensebaan.
Het planologische nadeel, dat voortvloeit uit de verleende vrijstelling, wordt veroorzaakt door de toename
van de hoogte van de reclamezuil tot 40 meter en bestaat uit toename van de horizonvervuiling en
verdere afname van het uitzicht.
De schade, die uit het planologische nadeel voortvloeit, is echter beperkt van omvang daar de
betreffende reclamezuil op ongeveer 155 meter van het perceel van verzoekers ligt. Voorts is van belang
dat het uitzicht vanaf het perceel van verzoekers reeds op grond van het bestemmingsplan "Heilaar-
Steenakker, herziening 1998" alsmede het bestemmingsplan "Princenhage Noord 1966" kan worden
beperkt. Immers, op de gronden aansluitend aan het perceel van verzoekers kunnen reeds andere
bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gerealiseerd. Dergelijke bouwwerken beperken eveneens het
uitzicht vanaf het perceel van verzoekers.
Verzoekers lijden geen schade als gevolg van de verleende vrijstelling ex artikel 19 van de WRO met
betrekking tot bouw van het IKEA-woonwarenhuis waarmee het bedrijfsvloeroppervlak wordt vergroot,
de bouw van een inpandige parkeergarage of de realisatie van een (extra) horecavoorziening in het
woonwarenhuis.
De stichting adviseert aan verzoekers, de heer en mevrouw Groote Schaarsberg, een planschade
vergoeding groot 10.000,- toe te kennen.
Juridische
Tegen het raadsbesluit kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht bezwaar worden ingesteld bij de
gemeenteraad, waarna beroep openstaat bij de rechtbank en hoger beroep bij de afdeling bestuursrecht
spraak van de Raad van State.
Financieel
De kosten van de planschadevergoeding bedragen 10.000,— te vermeerderen met de wettelijke rente
vanaf de dag van indiening van het verzoek, zijnde 14 mei 2004, tot de dag van uitbetaling. De plan
schadevergoeding komt ten laste van de dienstbegroting ODB en wordt verantwoord in de jaarrekening
van de dienst.
De verzoekers zijn in het bezit gesteld van een afschrift van het rapport van de Johan van Oldenbarnevelt
stichting en een kopie van het conceptraadsvoorstel en -besluit.
Niet van toepassing.
-2-