Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 24793]
Dienst/afdeling: JP
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/T oelichting
Agendapuntnummer: 1j
Aantal bijlagen:
Toekennen planschadevergoeding aan de heer Van Gils, Liesboslaan 30 te Breda.
Namens de heer Van Gils is op 14 mei 2004 een verzoek om planschadevergoeding ex artikel 49 van de
Wet op de Ruimtelijke Ordening ingekomen.
Verzoeker is van mening dat hij door de opeenvolgende bestemmingsplannen "Heilaar-Steenakker
1992", "Heilaar-Steenakker, herziening 1998", "HSL-A16 Breda" en de verleende vrijstelling ex artikel
19 WRO voor de bouw van de IKEA-vestiging schade lijdt in de vorm van waardevermindering van haar
onroerend goed.
Nadat het verzoek ontvankelijk is verklaard, is het ter advisering voorgelegd aan een schadebeoordeling-
commissie, de Johan van Oldenbarnevelt stichting te Dordrecht.
Besluiten tot het toekennen van planschade ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan
verzoeker overeenkomstig bijgevoegd conceptraadsbesluit.
In het verzoekschrift wordt gesteld dat de woning van verzoeker in het verleden gelegen was in een
rustige, geheel agrarische omgeving. De Liesboslaan, alwaar de woning van verzoeker is gelegen, was
een rustige buurtontsluitingsweg. Er was sprake van een nagenoeg ideale woonsituatie. De wijzigingen
van de planologische regimes, te weten de bestemmingsplannen "Heilaar-Steenakker 1992", "Heilaar-
Steenakker, herziening 1998", "HSL A16 Breda" en de verleende vrijstelling ex artikel 19 van de WRO
hebben er toe geleid dat aan de gronden in de directe omgeving van de woning van verzoeker onder
meer de bestemmingen bedrijfsdoeleinden, detailhandel in meubelen en woninginrichting, horecavoor-
zieningen en verkeersdoeleinden zijn toegekend. Ten noorden van voornoemde hoofdweg is met
toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: WRO) op 30 juli 2002 een
bouwvergunning verleend voor de oprichting van een IKEA-woonwarenhuis met horecavoorziening, een
parkeergarage voor 1.130 auto's en een reclamezuil. Het woonwarenhuis bevindt zich op gronden met
de bestemming bedrijfsdoeleinden, doch voldoet niet aan de voorschriften van het bestemmingsplan.
De oppervlakte ten behoeve van detailhandel in meubels wordt met 26.170m2 overschreden. Tevens is
reeds één horecavoorziening ten behoeve van deze bestemming aanwezig. De maximale toegestane
hoogte van 20 meter voor de bebouwing wordt door een liftopbouw overschreden. De reclamezuil heeft
een hoogte van 40 meter, terwijl op grond van het bestemmingsplan de hoogte van bouwwerken (geen
gebouwen zijnde) ten hoogste 20 meter mag bedragen.
Verzoeker is van oordeel dat door de realisering van de meubelboulevard, de veiling, de vestiging van
het IKEA-woonwarenhuis, de bouw van een 40 meter hoge reclamezuil en de doortrekking van de
Ettensebaan in de vorm van een ontsluitingsweg ten noorden van het perceel van verzoeker het woon
genot enorm is aangetast, waardoor zijn eigendommen in waarde zijn gedaald. Namens verzoeker wordt
verzocht een bedrag ad 50.000,- als planschade toe te kennen, te vermeerderen met de wettelijke rente
berekend over genoemd bedrag vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift.
Op 22 november 2004 is van de Johan van Oldenbarnevelt stichting te Dordrecht het definitieve advies
betreffende het planschadeverzoek ontvangen. De stichting is van oordeel dat, gelet op het feit dat
verzoeker pas sinds 28 augustus 1999 eigenaar is, een groot gedeelte van de planologische wijzigingen
voorafgaande aan de verleende vrijstelling ex artikel 19 van de WRO waren te voorzien. Dit geldt voor de
aanleg van een meubelboulevard met bijbehorende voorzieningen aan de Ettensebaan, de bouw van een
aangelichte reclamezuil met een hoogte van maximaal 22 meter en de doortrekking van Ettensebaan.
-1-