Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 24385] Dienst/afdeling: CAJZ Motivering/Toelichting Ten aanzien van de voorgestelde wijzigingen: ^Hinderlijk drankgebruik. Door het CDA is verzocht het hinderlijk drankgebruik in het openbaar te verbieden ook hiermee samenhangende hinder zoals luid praten en schreeuwen en anderen lastig vallen etc). Ook de politie wil het hinderlijk drankgebruik voor heel de gemeente verbieden. In artikel 2.3.9 APV 2004 is met betrekking tot 'drankgebruik" ondermeer bepaald dat "het verboden is op de weg, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied, alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben". Het bepaalde in artikel 2.3.9 is overgenomen uit de model-APV van de VNG. De VNG stelt zich op het standpunt dat er aanleiding moet zijn om een bepaald gebied aan te wijzen waarin hinderlijk drankgebruik verboden is: voor dat gebied moet een gerechtvaardigde vrees bestaan voor aantasting van de openbare orde, of reeds sprake zijn geweest van aantasting van de openbare orde. De politie van Breda is van oordeel dat het huidige artikel 2.3.9 niet toereikend is om het probleem van hinderlijk drankgebruik op te lossen omdat het verbod is beperkt tot aangewezen gebieden. De politie van Breda heeft de ervaring dat de jongeren zich snel verplaatsen naar een andere hangplek, die niet is aangewezen. Met het aanwijzen van bepaalde hangplaatsen op basis van artikel 2.3.9 wordt het probleem steeds verschoven. De politie heeft aangegeven vooral op te treden indien er klachten met betrekking tot hinderlijk gedrag binnenkomen of op plaatsen waar herhaaldelijk hinderlijk drankgebruik plaatsvindt. Om effectief te kunnen optreden en zonder dat het probleem zich verplaatst heeft de politie dringend verzocht hinderlijk drankgebruik voor heel de gemeente te verbieden. Gelet op het verzoek van het CDA en de politie wilden wij voorstellen om het hinderlijk drankgebruik voor heel de gemeente te verbieden, maar het verbod te beperken tot daadwerkelijk hinderlijk drankgebruik, zodat het toch mogelijk blijft een biertje te nuttigen op de openbare weg indien men daarmee geen overlast bezorgt aan anderen. Voorgesteld werd om de volgende bepaling op te nemen in de APV Het is verboden op de weg alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben indien daardoor aan weggebruikers of bewoners van nabij gelegen woningen overlast of hinder wordt veroorzaakt of kan worden veroorzaakt. Deze bepaling is voorgelegd aan het OM. Zij reageerden als volgt. Het OM is van oordeel dat door het zinsdeel, "door het college aangewezen gebied", te schrappen, het kind met het badwater wordt weggegooid. De huidige situatie (het VAST project)) dat er ook opgetreden kan worden tegen personen in het Valkenberg/station (waarbij er in het verleden wellicht hinder werd veroorzaakt of overlast wordt ondervonden) is volgens het OM dan niet meer mogelijk. Er moet immers sprake zijn van de situatie dat er overlast wordt veroorzaakt. Volgens het OM komt hierdoor het hele VAST project op losse schroeven te staan. Het OM acht het beter om het huidige artikel te handhaven en eventueel het aangewezen gebied te verruimen (groter gedeelte van de binnenstad). De overige artikelen van afdeling 3 en artikel 424, 426bis en 431 Sr. bieden naar het oordeel van het OM voldoende aanknopingspunten voor bestrijding van overlast. Gelet op het verzoek van de politie en de reactie van het OM stellen we voor om zowel de huidige bepaling te handhaven, waarbij het drankgebruik in aangewezen gebieden is verboden, -deze bepaling ziet met name op gebieden waarbij een gerechtvaardigde vrees bestaat voor aantasting van de openbare orde, of reeds sprake is geweest van aantasting van de openbare orde, oa het VASTproject - en daarnaast de volgende bepaling toe te voegen met betrekking tot hinderlijk drankgebruik op de weg Artikel 2.3.9 Hinderlijk drankgebruik op de weg 1. Het is verboden op de weg alcoholhoudende drank te nuttigen of aangebroken flessen, blikjes en dergelijke met alcoholhoudende drank bij zich te hebben indien daardoor aan weggebruikers of bewoners van nabij gelegen woningen overlast of hinder wordt veroorzaakt of een gerechtvaardigde vrees daarvoor is. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 52