Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 24385] Dienst/afdeling: CAJZ Consequenties Communicatie Referendum openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten. De artikelen 5.1.2, 5.1.2a, 5.1.3, 5.1.4, 5.1.5, eerste lid, onder a, 5.1.6, 5.1.7, tweede lid, en 5.1.8 hebben derhalve slechts op 'echte' parkeerexcessen betrekking. De andere artikelen in deze afdeling strekken zich ook uit tot gedragingen buiten de weg in de zin van de WWV 1994. De daar bedoelde plaatsen zullen doorgaans wél zijn aan te merken als 'weg' in de zin van deze APV (zie art. 1.1 onder a). Zie voorts de algemene toelichting bij deze afdeling. Ook voor het openbaar verkeer openstaande parkeerterreinen kunnen onder de definitie van 'weg' in de zin van de WWV 1994 worden gebracht. Hiervoor pleiten de volgende argumenten. De WWV 1994 bevat blijkens haar considerans regels inzake het verkeer op de weg. Wat in die wet onder 'wegen' wordt verstaan is hiervoor reeds vermeld. Artikel 2 van de WWV 1994 bepaalt dat, met inachtneming van de voorschriften van de WWV 1994, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regelingen worden gesteld nopens het verkeer op de wegen. In een van die algemene maatregelen van bestuur, het RVV 1990, worden gedragsregels gegeven voor parkeerplaatsen. Zie bij voorbeeld in artikel 24 e.v. en artikel 46 RVV 1990. Onder parkeerplaats wordt ook een parkeerterrein begrepen. Al vallen parkeerterreinen onder de werking van de onderhavige parkeerexcesbepalingen, dit neemt niet weg dat zij in een aantal gevallen daarvan zullen moeten worden uitgezonderd. Te denken valt bij voorbeeld aan het parkeren van vrachtwagens. Het is immers evident dat parkeerterreinen een belangrijke functie vervullen ten behoeve van een redelijke verdeling van de beschikbare parkeerruimte, zie verder de toelichting bij artikel 5.1.7. Artikel 5.1.1 Begripsomschrijvingen In deze afdeling wordt verstaan onder: a. weg: de weg, als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994; Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg Ter voorkoming van het moeten afgeven van tal van APV-vergunningen voor onder meer bouwborden, waarvoor ook een bouwvergunning moet worden aangevraagd, wordt onder het tweede lid van artikel 2.1.4.1 ter voorkoming van een dubbele toets, toegevoegd: g. overige voorwerpen welke bouwwerken zijn in de zin van de Woningwet Ontsierende, hinderlijke of gevaarlijke reclames e.d. Naar aanleiding van de jurisprudentie met betrekking tot de samenloop van Woningwet en de APV- regeling inzake reclame, met name de dubbele welstandstoets kan de conclusie worden getrokken dat de juridische waarde van artikel 4.2.3. nihil is. Derhalve wordt voorgesteld artikel 4.2.3 te laten vervallen. Dit heeft tot gevolg dat ook artikel 4.2.4 komt te vervallen. Juridische consequenties. De actualisering van de APV. De wijzigingen in de APV Breda 2004 worden bekendgemaakt in het Stadsblad en opgenomen in het Gemeenteblad. Niet van toepassing. -8-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 57