Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 25014] Dienst/afdeling: CAJZ Het tweede lid bepaalt dat de gedragseisen niet alleen gelden op het moment van vergunning aanvraag, maar ook gedurende de looptijd van de vergunning. Artikel 2.2a. 5 Weigeringsgronden De vergunning kan worden geweigerd indien: a. De exploitant de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt; b. de exploitant niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a en b, en derde lid, van de Drank- en Horecawet aan leidinggevenden gestelde eisen; c. de exploitant binnen drie jaar voor de aanvraag een inrichting heeft geëxploiteerd die op grond van (ernstige vrees voor) verstoring van de openbare orde, dan wel op grond van artikel 13b van de Opiumwet, gesloten is geweest; d. de vestiging of exploitatie strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan; e. de vestiging of exploitatie strijd oplevert met de nadere regels als bedoeld in artikel 2.2a. 3, tweede lid; f. naar het oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat het woon- en leefklimaat in de omgeving van de inrichting en/of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van de inrichting; g. de inrichting gevestigd is in de nabijheid van een school of jongerencentrum. In artikel 2.2a.5 zijn de gronden opgenomen waarop de burgemeester de vergunning kan weigeren. De weigeringsgronden a. tot en met c. zien op de persoon van de exploitant. De gronden d. tot en met g. zien op de plaats van de vestiging van de inrichting. De grond genoemd onder d. staat strikt genomen los van afdeling Woon- en leefklimaat. Voorkomen moet echter worden dat de burgemeester een vergunning zou moeten afgeven die in strijd is met het bestemmingsplan. De grond genoemd onder f. kan nader ingevuld worden, afhankelijk van de situatie in het betreffende gebied. Op het moment dat het college een gebied aanwijst als bedoeld in artikel 2.2a.2 kan de burgemeester een beleid formuleren voor het betreffende gebied. Dat wil zeggen dat hij aan kan geven wanneer hij van oordeel is dat het woon- en leefklimaat, of de openbare orde, in het betreffende gebied op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed. Daarbij kan ondermeer gedacht worden aan voorkoming van cumulatie van inrichtingen. Dit beleid zal dan het toetsingskader vormen voor het al dan niet verlenen van een vergunning. Onder g. is bepaald dat de vestiging in de nabijheid van een school of een jongerencentrum verboden is. Ook deze weigeringsgrond kan, afhankelijk van de omstandigheden nader worden ingevuld door de burgemeester. Artikel 2.2a. 6 Afwijking sluitingstijden; tijdelijke sluiting De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, of in geval van bijzondere omstandigheden, te zijner beoordeling, voor één of meer inrichtingen, tijdelijk andere dan de voorde betreffende inrichtingen geldende sluitingstijden vaststellen of tijdelijke sluiting bevelen. Voor de inrichtingen geldt in principe het regime van sluitingstijden dat ook geldt voor andere inrichtingen die niet onder de vergunningplicht hier vallen. Zo gelden voor de smart-, head-, en growshops de gewone winkelsluitingstijden. Voor de droge- en natte horeca gelden de horecasluitingstijden. Als bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk maken kan de burgemeester op basis van dit artikel, in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid, tijdelijk afwijkende sluitingstijden vaststellen. Dat kan hij zowel voor één afzonderlijke inrichting als voor meerdere inrichtingen tegelijkertijd doen. Wanneer van dergelijke omstandigheden sprake is wordt aan het oordeel van de burgemeester overgelaten. Er hoeft in ieder geval nog geen sprake te zijn van een zodanige verstoring van de openbare orde, of dreiging daarvan, dat de burgemeester zijn noodbevoegdheden op basis van de gemeentewet in kan zetten. Artikel 2.2a. 7 Sluiting De burgemeester kan een inrichting, al dan niet voor een bepaalde termijn, gesloten verklaren indien: a. de exploitant handelt in strijd met het bepaalde in de artikelen 2.2a. 3, eerste lid, of 2.2a. 4, tweede lid; b. de exploitant handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften. >w

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 74