Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 25156] Dienst/afdeling: JP Betreft: otivering/Toelichting Voorstel Agendapuntnummer: 7 Aantal bijlagen: - Toekennen planschadevergoeding naar aanleiding van uitspraak Raad van State in hoger beroep inzake planschadeverzoek J.H. Brosens, Strijbeekseweg 19 te UIvenhout. Op 6 oktober 2004 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State het hoger beroep van de heer Brosens, Strijbeekseweg 19 te UIvenhout gegrond verklaard en het besluit van uw raad van 24 april 2003 vernietigd. Voorts werd opgedragen om binnen 3 maanden een nieuw besluit te nemen. Daar hiervoor een aanvullend advies nodig was van de Stichting adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) was deze termijn niet haalbaar. Hierover is overleg geweest met verzoeker. Het bezwaarschrift van de heer J.H. Brosens tegen de afwijzing van zijn verzoek om planschade alsnog egrond verklaren en aan hem op basis van het aanvullend advies van de SAOZ van 13 januari 2005 een lanschadevergoeding toe te kennen van 14.000,-- exclusief de wettelijke rente vanaf 5 augustus 1998. Het betreft een langlopende zaak waarin de gemeenteraad voor het eerst op 26 augustus 1999 heeft esloten om een verzoek om planschade van de heer Brosens af te wijzen. Na afwijzing van het bezwaar /erd door de rechtbank op 5 juli 2002 het beroep gegrond verklaard, waarna uw raad op 24 april 2003 iet bezwaar opnieuw ongegrond heeft verklaard. Het hiertegen wederom ingestelde beroep werd door de rechtbank op 28 januari 2004 ongegrond verklaard. Door de heer Brosens is vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. In de uitspraak van 6 oktober 2004 overweegt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State "dat door het uitgaan van voorzienbaarheid van de omstreden planologische ontwikkelingen op basis van de mogelijkheden van het plan uit 1948 in strijd wordt gehandeld met de rechtszekerheid. Daarbij wordt immers miskend dat sedert de inwerkingtreding van het bestemmingsplan uit 1980 de planologische situatie ter plaatse wordt bepaald door dit plan en niet (langer) door het plan uit 1948. Bij het verzoek om vergoeding van schade ten gevolge van de daarop gevolgde planologische wijziging, dient bij de planver gelijking mitsdien van het door het plan van 1980 geschapen planologische regime te worden uitgegaan." De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank, verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep gegrond, vernietigd het besluit van uw raad van de gemeente Breda van 24 april 2003 en draagt op om binnen 3 maanden na verzending van de uitspraak met inachtneming daarvan een nieuw besluit te nemen. Deze termijn was niet haalbaar, daar hiervoor een aanvullend advies nodig was van de SAOZ. In overleg met verzoeker is er voor gekozen om, zoals te doen gebruikelijk, toch met een (concept)advies te werken en een eventuele termijnoverschrijding voor lief te nemen. Op grond van het regime van het bestemmingsplan "Buitengebied Nieuw Ginneken" zoals vastgesteld op 24 juni 1980, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 8 september 1981 en onherroepelijk geworden bij Koninklijk Besluit van 20 januari 1987, konden direct naast de woning van de heer Brosens, tot een afstand van 20 meter uit de perceelsgrens, agrarische opstallen worden opgericht tot een maximale oppervlakte van 150 m2 en een goot- en nokhoogte van respectievelijk 4 en 6 meter. Vanaf een afstand van 20 meter mocht meer volumineuze agrarische bedrijfsbebouwing worden opgericht ten behoeve van een agrarisch bedrijf. Van deze bebouwings- en gebruiksmogelijkheden ging in zekere mate een ruimtelijk nadelige invloed uit op de omgeving als gevolg van te verwachten overlast, zoals geluid- en stankhinder, verkeersbewegingen (aan- en afvoer van producten etc.) alsmede visuele hinderDe geluid en stankhinder kende, gelet op de in de milieuwet- en regelgeving, naar aard en intensiteit echter beperkingen. -1-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 42