Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 25252]
Dienst/afdeling: JP
Op grond van het bestemmingsplan "Van Sonsbeeckpark e.o." kon belanghebbende tot op een afstand
van circa 16,25 meter ten zuiden van zijn woning worden geconfronteerd met de oprichting van een
gesloten bebouwingsfront met een maximale hoogte van 11 meter, een en ander ten behoeve van
bedrijven c.q. inrichtingen die voorkomen in de categorieën 1, 2 en 3 van de als bijlage bij het
bestemmingsplan opgenomen Staat van Bedrijven en Inrichtingen. Tevens konden ter plaatse
bedrijfswoningen, wegen, verhardingen, groen- en parkeer-, nuts- en lawaaiwerende voorzieningen
worden gerealiseerd. De hoogte van schoorstenen mocht ten hoogste 15 meter bedragen. Van deze
bebouwings- en gebruiksmogelijkheden ging een ruimtelijk nadelige invloed uit op de omgeving als
gevolg van de van de bedrijvigheid te verwachten vormen van overlast, zoals geluid- en stankhinder,
verkeersbewegingen van zwaar verkeer (aan- en afvoer van producten etc.) alsmede visuele hinder
(zicht op gebouwen en opslagterreinen) en een zekere aantasting van de privacy als gevolg van de
(planologisch) mogelijke situering van bedrijfswoningen. De geluid- en stankhinder kende, gelet op de in
dezen toepasselijke milieuwet- en regelgeving, naar aard en intensiteit echter beperkingen.
Thans is op een afstand van circa 1 meter ten zuiden van de woning Irenestraat 15, en evenwijdig aan
de woning van belanghebbende een appartementengebouw gerealiseerd, bestaande uit circa 36 appar
tementen. Het gebouw heeft ter hoogte van de Irenestraat een lengte van circa 125 meter en een breedte
van circa 14 meter. Het gebouw bestaat uit 5 woonlagen en heeft een nokhoogte van circa 15,7 meter.
De vijfde bouwlaag ligt circa 3 meter terug ten opzichte van de voorgevel. Op een afstand van circa 55
meter en verder ten zuidoosten van de woning van belanghebbende, ter hoogte van de Balfortstraat, zijn
circa 19 aaneengesloten stadswoningen gerealiseerd, bestaande uit 4 bouwlagen. Tussen deze twee
gebouwen is een ruime en open binnenplaats gerealiseerd, gelegen op een afstand van circa 15 meter
ten zuiden van de woning van belanghebbende. Onder de binnenplaats is een parkeergarage ten
behoeve van circa 110 parkeerplaatsen gelegen. De in- en uitrit van deze parkeergarage is gelegen ter
hoogte van de Balfortstraat.
Gezien de oude planologische forse bebouwingsmogelijkheden ter plaatse en gelet op de omstandigheid
dat thans geen sprake meer is van een gesloten bebouwingsfront verder ten zuiden van het achterper
ceel van belanghebbende, wordt aan het feit dat het appartementengebouw evenwijdig aan de woning
van belanghebbende hoger is dan voorheen mogelijk was, in de sfeer van het uitzicht geen overwegende
betekenis toegekend. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het directe zicht vanuit de woning van
belanghebbende in de richting van het appartementengebouw grotendeels wordt afgeschermd door
de woningen Irenestraat 11, 13 en 15.
Ten aanzien van het gebruik van het gebied kan worden gesteld dat, als gevolg van de planologische
mutatie, potentieel miiieuhinderlijke bedrijvigheid uit het gebied verder ten zuiden van het perceel van
belanghebbende is verdwenen. De nieuwe functie van het gebied (wonen) past naar zijn aard beter
bij de omgeving dan de oude functie (bedrijven). Ondanks dat ook de nieuwe woonfunctie nadelige
consequenties heeft voor belanghebbende, dient te worden geconstateerd dat in planologisch opzicht
ter plaatse bedrijfswoningen gerealiseerd konden worden, op grond waarvan belanghebbende in
planologische zin al aantasting van de privacy in de achtertuin en de woning kon verwachten. Hierbij is
vooral van belang dat de 36 appartementen ter hoogte van het uit 5 bouwlagen bestaande gebouw ter
hoogte van de Irenestraat, evenals de garage en het binnenterrein, niet rechtstreeks grenzen aan de
achtertuin van belanghebbende, maar in grote mate worden afgeschermd door bebouwing ter hoogte van
de woningen Irenestraat 1113 en 15 en de bij deze woningen bijhorende achterpercelen en bebouwing
in de vorm van bergingen en erfafscheidingen. Overwogen dient te worden dat slechts in geringe mate
sprake is van extra aantasting van privacy in de achtertuin van belanghebbende.
Gelet op het bovenstaande en gezien de voordelen als gevolg van de onderhavige planologische mutatie
voor belanghebbende in de vorm van een doorbreking van het gesloten bebouwingsfront ten zuiden van
de woning van belanghebbende en het verdwijnen van potentieel miiieuhinderlijke bedrijvigheid, is het
specifieke nadeel van de door het vrijstellingsbesluit mogelijk gemaakte woonbebouwing, zijnde enig
verlies aan privacy, van een dusdanige aard en betekenis dat voor belanghebbende per saldo geen
sprake is van een relevante verslechtering van de planologische situatie.
De schadebeoordelingscommissie adviseert uw raad dan ook het verzoek om planschadevergoeding af
te wijzen. Ons college kan instemmen met het door de schadebeoordelingscommissie aan u uitgebracht
advies en stelt uw raad voor het verzoek om planschade van dhr. I.J. Duine, Irenestraat 9 te Breda af te
wijzen.
-2-