Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 25314] Dienst/afdeling: CAJZ a Voor de betreffende percelen is er vervolgens bij raadsbesluit van 15 juli 2004 een voorkeursrecht gevestigd op basis van het structuurplan. Deze vestiging heeft dus niet plaatsgevonden binnen de periode van twee jaar na de geldingsduur van de eerste vestiging van het voorkeursrecht op basis van het structuurplan. Het bestreden besluit is ten aanzien van de hierboven genoemde percelen dan ook niet in strijd met artikel 9 van de Wvg. Ten aanzien van sommige percelen is er sprake geweest van vestiging van het voorkeursrecht achtereenvolgens op basis van het structuurplan, een bestemmingsplan, en weer op basis van hetzelfde structuurplan. Het gaat dan om de volgende percelen: sectie C, nummer 2187 (eigenaar en/ of beperkt gerechtigde zijn J.R. Roeling en J.C.W. Roeling-Gemmeke), sectie C, nummer 2188 (eigenaar en/ of beperkt gerechtigde zijn R.L.H. Drenth en J.M. Drenth-Ansems), sectie C, nummers 1971 en 180 (eigenaar en/ of beperkt gerechtigde zijn A.A.M. Akkermans en H.J.A.M. Akkermans). De vraag die ook hierbij speelt is of deze reeks van vestigingen (vestiging op basis van structuurplan, vervolgens op basis van een bestemmingsplan en daarna weer op basis van hetzelfde structuurplan) in strijd is met artikel 9 van de Wvg. De vestiging van het voorkeursrecht op basis van het structuurplan tijdig is bestendigd door vestiging van het voorkeursrecht op basis van de bestemmingsplannen "Om de Haenen", "Dorpsrand" en "Woonakkers". Op 9 juni 2004 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de goedkeuring van voornoemde bestemmingsplannen vernietigd. Hierdoor is aan de werking van deze bestemmingsplannen een einde gekomen. Hiermee vervalt de planologische grondslag als basis voor vestiging van het voorkeursrecht, zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Wvg. In de toelichting op de artikelen van de Wvg wordt ingegaan op de vraag of artikel 9 van de Wvg een blokkade opwerpt voor het opnieuw vestigen van het voorkeursrecht indien een in procedure gebracht bestemmingsplan strandt. Artikel 9 van de Wvg bevat een sanctie en bepaalt kort gezegd dat, indien de werkingsduur van een tijdelijk voorkeursrecht is verstreken zonder dat het betrokken voorkeursrecht rechtsgeldig is opgevolgd door een ander voorkeursrecht, het verboden is ten aanzien van de betrokken grond binnen twee jaar na het verstrijken van die termijn opnieuw een voorkeursrecht te vestigen. Deze sanctie bestaat volgens de wettekst dus niet indien een in procedure gebracht bestemmingsplan strandt. In de toelichting wordt gesteld dat de Wvg er niet aan in de weg staat om dan opnieuw een vervroegd voorkeursrecht te vestigen op grond van artikel 8a en 8 van de Wvg. Nu de Wvg er niet aan in de weg staat om opnieuw een vervroegd voorkeursrecht te vestigen ex artikel 8a en 8 van de Wvg, dan werpt artikel 9 van de Wvg dus ook geen blokkade op voor een nieuwe vestiging van het voorkeursrecht op grond van het hetzelfde structuurplan ex artikel 2 van de Wvg aangezien de sanctie van artikel 9 van de Wvg niet bestaat indien een in procedure gebracht bestemmingsplan strandt. Het bestreden besluit is ten aanzien van de hierboven genoemde percelen dan ook niet in strijd met artikel 9 van de Wvg. Ten aanzien van de bezwaren Ad 1. Het bezwaarschrift van reclamant betreft de vestiging van het voorkeursrecht op het perceel sectie C, nummer 2187. Op dit perceel is sprake geweest van vestiging van het voorkeursrecht op basis van het structuurplan, vervolgens op basis van het bestemmingsplan en daarna weer op basis van hetzelfde structuurplan. Deze reeks van vestigingen is, zoals hierboven uiteen is gezet, niet in strijd met artikel 9 van de Wvg. Door de vestiging van het voorkeursrecht wordt niet belet dat reclamanten het perceel zelf kunnen ontwikkelen. De vestiging van het voorkeursrecht belet vervreemding van de gronden aan een andere partij dan de gemeente Breda. Om te voorkomen dat het eigendomsrecht onnodig lang wordt beperkt zijn er in de wet termijnen opgenomen waarbinnen de aanwijzing van gronden kan worden verlengd indien het ruimtelijke beleid nader is ingevuld. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 13