Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 25314] Dienst/afdeling: CAJZ Ad 2. Het bezwaarschrift van reclamant betreft de vestiging van het voorkeursrecht op het perceel sectie C, nummer 2188. Op dit perceel is sprake geweest van vestiging van het voorkeursrecht op basis van het structuurplan, vervolgens op basis van het bestemmingsplan en daarna weer op basis van hetzelfde structuurplan. Deze reeks van vestigingen is, zoals hierboven uiteen is gezet, niet in strijd met artikel 9 van de Wvg. Zoals hierboven reeds gesteld wordt door de vestiging van het voorkeursrecht niet belet dat reclamant het perceel zelf kan ontwikkelen. Ten aanzien van het bezwaar van reclamant dat het voorkeursrecht nu op het hele perceel valt terwijl slechts een deel onder het voorkeursrecht zou moeten vallen het volgende. Van de zijde van het gemeentebestuur is aangegeven het voorkeursrecht is gevestigd op een deel van het perceel en niet op het hele perceel. Ad 3. Het bezwaarschrift van reclamant betreft de vestiging van het voorkeursrecht op het perceel sectie C, nummers 1971 en 180. Voor deze percelen is sprake geweest van vestiging van het voorkeursrecht op basis van het structuurplan, vervolgens op basis van het bestemmingsplan en daarna weer op basis van hetzelfde structuurplan. Deze reeks van vestigingen is, zoals hierboven uiteen is gezet, niet in strijd met artikel 9 van de Wvg. Reclamant stelt in zijn bezwaarschrift dat ten aanzien van perceel sectie C, nummer 1971 geen vestiging heeft plaatsgevonden van het voorkeursrecht op basis van het bestemmingsplan. Uit een overzicht van de opeenvolgende vestigingen met bijbehorende kaarten blijkt dat dit niet juist is. Voor het betreffende perceel is tevens een voorkeursrecht gevestigd op basis van het bestemmingsplan bij raadsbesluit van 26 september 2002. Bij de voorbescherming ex artikel 8 van de Wvg bij raadsbesluit van 20 maart 1997, voorafgaand aan de vestiging op basis van het structuurplan, is dit perceel in zijn geheel meegenomen. De grens van het ontwikkelingsgebied lag destijds tot aan de Groenstraat. De gronden, grenzend aan de Groenstraat zijn bij de daarop volgende vestigingen niet meer meegenomen. Dit heeft tot gevolg gehad dat slecht een deel van het perceel sectie C, nummer 1971 is meegenomen bij de vestiging van het voorkeursrecht op basis van het structuurplan bij raadsbesluit van 27 mei 1999. Deze begrenzing is in de daarop volgende vestigingen meegenomen. Daarnaast is aangegeven dat de vestiging van het voorkeursrecht op basis van het structuurplan voor perceel sectie C, nummer 2235 abusievelijk niet is meegenomen. Voor dit perceel is bij raadsbesluit van 21 oktober 2004 ingevolge artikel 2 van de Wvg het voorkeursrecht alsnog gevestigd op basis het Structuurplan 'Breda Noordoost/ Teteringen'. Ad 4. Het bezwaarschrift van reclamant betreft de vestiging van het voorkeursrecht op het perceel sectie C, nummers 1825 en 1824. Voor deze percelen is nog niet eerder sprake geweest van vestiging van het voorkeursrecht. Nu is het voorkeursrecht gevestigd ingevolge artikel 2 van de Wvg op basis van het Structuurplan 'Breda Noordoost/ Teteringen'. Reclamant geeft aan dat de bestemming van de gronden niet zal wijzigen nu de bestemming "groen" niets nieuws is. Van de zijde van het gemeentebestuur is gesteld dat de betreffende gronden nu een agrarische bestemming hebben. Ingevolge het structuurplan is de toegedachte bestemming Verbindings- en geledingszone, hetgeen niet-agrarisch is. Bovendien is een van de vestigingsvoorwaarden uit de Wvg dat het moet gaan om gronden waaraan bij het structuurplan of het bestemmingsplan een niet-agrarische bestemming is toegedacht en dat het gebruik momenteel afwijkt van dat plan. Omdat het huidige gebruik afwijkt van de toekomstige bestemming, is de gemeente bevoegd het voorkeursrecht te vestigen op de betreffende gronden. Reclamant stelt dat het indienen van een verzoek tot het bouwen van een woning tot gevolg heeft dat de gronden geen agrarische bestemming meer hebben. Het indienen van een verzoek tot het bouwen van een woning zorgt op zichzelf nog niet voor een wijziging van de bestemming van de betreffende gronden. Het huidige gebruik, wat agrarisch is, wijkt daarmee af van de toekomstige bestemming. Er is voldaan aan de criteria, gesteld in artikel 2 van de Wvg, voor de vestiging van het voorkeursrecht. Ook is nader gemotiveerd waarom het betreffende perceel niet is meegenomen bij de eerdere vestiging van het voorkeursrecht op basis van het structuurplan, terwijl het nu wel is meegenomen. Aangegeven is dat voor het betreffende perceel tot op heden inderdaad niet is gekozen voor vestiging van een voorkeursrecht maar dat de resultaten van de milieueffectrapportage van invloed kunnen zijn op de toegedachte bestemming. Om die reden is voor de zekerheid het voorkeursrecht op het betreffende perceel gevestigd. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 14