Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 25316]
Dienst/afdeling: JP
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer: 1g
Aantal bijlagen:
Toekennen planschadevergoeding aan dhr. en mw. Ruigrok, Omloop 12 te Prinsenbeek.
Namens de heer en mevrouw Ruigrok, Omloop 12 te Prinsenbeek is op 6 mei 2004 een verzoek om
planschadevergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ingekomen. Verzoekers zijn
van mening dat zij door het bestemmingsplan 'Groenstraat - Zuidlaan' schade lijden in de vorm van
waardevermindering van hun onroerend goed.
Nadat het verzoek ontvankelijk is verklaard, is het ter advisering voorgelegd aan een schadebeoor-
delingscommissie, de Johan van Oldenbarnevelt Stichting in Dordrecht.
Besluiten tot het toekennen van planschade ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan
verzoekers overeenkomstig bijgevoegd conceptraadsbesluit.
In het verzoekschrift van 6 mei 2004 wordt, kort samengevat, gesteld dat verzoekers als gevolg van de
wijziging van het planologische regime in een nadeliger situatie zijn komen te verkeren. Er zijn op grond
van het huidige bestemmingsplan 'Groenstraat-Zuidlaan' woningen opgericht en er is een ontsluitingsweg
aangelegd, die de nieuwe woonwijk ontsluit op de Zuidlaan. De woning van verzoekers heeft, gezien de
wijziging van het karakter van de omgeving, de toename van de bebouwingsmogelijkheden en de inten
sivering van het woon- en leefklimaat, aan situeringswaarde ingeboet. Daarnaast heeft de planologische
wijziging nadelige gevolgen teweeg gebracht betreffende het woongenot van verzoekers in en rond de
woning. Het uitzicht is verslechterd en er is sprake van verlies aan privacy vanwege inkijk. Voorts is door
de aanleg van de ontsluitingsweg sprake van meer (geluid)hinder en is het aantal verkeersbewegingen
toegenomen.
Om het verzoek te kunnen beoordelen is door schadebeoordelingscommissie een vergelijking gemaakt
van de planologische regimes. Uit de vergelijking van de bestemmingsplannen "Woongebied", "Buiten
gebied" en "Groenstraat - Zuidlaan" blijkt dat er sprake is van een wijziging van het planologische regime.
De gronden gelegen achter de woning van verzoekers hadden voorheen de bestemmingen "Waterhuis-
houdkundige doeleinden" en "Speelweiden". Deze bestemmingen zijn komen te vervallen. De bestem
ming "Verblijfsdoeleinden" (Vb2) is gewijzigd in de bestemming "Verkeersdoeleinden". Voorts zijn de
gronden met deze bestemming uitgebreid. De agrarische bestemmingen "Kernrandzone" en "Agrarisch
bouwblok" zijn gedeeltelijk komen te vervallen.
Op de gronden met de bestemmingen "Waterhuishoudkundige doeleinden", "Speelweiden" en "Verblijfs
doeleinden" (Vb2) mochten geen gebouwen worden gebouwd. Deze gronden zijn thans onder meer
bestemd voor woondoeleinden en mogen daarom worden bebouwd. Ook met betrekking tot de gronden
bestemd voor agrarische productiedoeleinden is sprake van wijziging van het planologische regime, nu
een gedeelte van deze gronden eveneens bestemd is voor woondoeleinden. Voorts zijn de gebruiks
mogelijkheden van de gronden gewijzigd.
De hierboven beschreven wijzigingen leiden tot verschillende planologische voor- en nadelen. De plano
logische nadelen bestaan uit intensivering van het gebruik van de gronden, wijziging van het karakter van
de omgeving, verdichting van de bebouwing, beperking van het uitzicht vanuit de achtertuin en de woning
van verzoekers evenals enige aantasting van de privacy van verzoekers. Voort leidt de wijziging van
bestemming "Kernrandzone" in woon- en verblijfsdoeleinden tot enig planologisch nadeel.
Daar staat tegenover dat de wijziging van de agrarische bestemmingen tevens leidt tot planologische
voordelen. De hinderveroorzakende (geur- en geluidhinder) agrarische bedrijvigheid, in het bijzonder
het groenteverwerkingsbedrijf Baaij, is komen te vervallen. Op de gronden gelegen ten zuiden van het
perceel van verzoekers kan thans geen agrarisch gebouw meer worden opgericht.
-1-