Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 25333]
Dienst/afdeling: JP
Betreft:
Inleiding
Voorstel
Motivering/Toelichting
Agendapuntnummer: 1n
Aantal bijlagen: --
Toekennen planschadevergoeding aan dhr. A.G. Vos, Omloop 18 te Prinsenbeek.
Namens de heer A.G. Vos, Omloop 18 te Prinsenbeek is op 26 april 2004 een verzoek om planschade
vergoeding ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ingekomen. Verzoeker is van mening dat
hij door het bestemmingsplan 'Groenstraat - Zuidlaan' schade lijdt in de vorm van waardevermindering
van zijn onroerend goed.
Nadat het verzoek ontvankelijk is verklaard, is het ter advisering voorgelegd aan een schadebeoor-
delingscommissie, de Johan van Oldenbarnevelt Stichting in Dordrecht.
Besluiten tot het toekennen van planschade ex artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening aan
verzoeker overeenkomstig bijgevoegd conceptraadsbesluit.
In het verzoekschrift van 26 april 2004 wordt, kort samengevat, gesteld dat verzoeker als gevolg van de
wijziging van het planologische regime in een nadeliger situatie is komen te verkeren. Er zijn op grond
van het huidige bestemmingsplan 'Groenstraat-Zuidlaan' woningen opgericht en er is een ontsluitingsweg
aangelegd, die de nieuwe woonwijk ontsluit op de Zuidlaan. De woning van verzoeker heeft, gezien de
wijziging van het karakter van de omgeving, de toename van de bebouwingsmogelijkheden en de inten
sivering van het woon- en leefklimaat, aan situeringswaarde ingeboet. Daarnaast heeft de planologische
wijziging nadelige gevolgen teweeg gebracht betreffende het woongenot van verzoeker in en rond de
woning. Het uitzicht is verslechterd en er is sprake van verlies aan privacy vanwege inkijk. Voorts is door
de aanleg van de ontsluitingsweg sprake van meer (geluid)hinder en is het aantal verkeersbewegingen
toegenomen.
Om het verzoek te kunnen beoordelen is door schadebeoordelingscommissie een vergelijking gemaakt
van de planologische regimes. Uit de vergelijking van de bestemmingsplannen "Woongebied", "Buiten
gebied" en "Groenstraat - Zuidlaan" blijkt dat er sprake is van een wijziging van het planologische regime.
De gronden gelegen achter de woning van verzoeker hadden voorheen de bestemmingen "Waterhuis-
houdkundige doeleinden", "Speelweiden" en "Verblijfsdoeleinden" (Vb2). Deze bestemmingen zijn komen
te vervallen. Voorts hadden de gronden een agrarische bestemming, te weten "Kernrandzone" en
"Agrarisch bouwblok". Deze bestemmingen zijn gedeeltelijk komen te vervallen.
Op de gronden met de bestemmingen "Waterhuishoudkundige doeleinden", "Speelweiden" en "Verblijfs
doeleinden" (Vb2) mochten geen gebouwen worden gebouwd. Deze gronden zijn thans onder meer
bestemd voor woondoeleinden en mogen daarom worden bebouwd. Ook met betrekking tot de gronden
bestemd voor agrarische productiedoeleinden is sprake van wijziging van het planologische regime, nu
een gedeelte van deze gronden eveneens bestemd is voor woondoeleinden. Voorts zijn de gebruiks
mogelijkheden van de gronden bestemd voor verblijfsdoeleinden gewijzigd.
De hierboven beschreven wijzigingen leiden tot verschillende planologische voor- en nadelen. De plano
logische nadelen bestaan uit intensivering van het gebruik van de gronden, wijziging van het karakter van
de omgeving, verdichting van de bebouwing, beperkte toename van geluidhinder, enige beperking van
het uitzicht vanaf het perceel en de woning van verzoeker evenals beperkte aantasting van de privacy
van verzoeker. Voort leidt de wijziging van bestemming "Kernrandzone" in woon- en verblijfsdoeleinden
tot enig planologisch nadeel.
De planologische voordelen vloeien voort uit onder meer de wijziging van de bestemming "Verblijfsdoel
einden (openbare erven en paden)" in de bestemming "Groen" en het wegvallen van de bestemming
"Agrarisch bouwblok". Op de gronden gelegen ten zuiden van het perceel van verzoekers kan thans
geen agrarisch gebouw meer worden opgericht. De waardevermeerderingen, voortkomend uit de
planologische voordelen compenseren de waardeverminderingen echter slechts gedeeltelijk.
-1-