Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 25719] Dienst/afdeling: SBB Consequenties had zijn eigen takenpakket. Bovendien was de afstemming tussen de partijen niet geheel duidelijk en de samenwerking niet optimaal. Een reorganisatie van de bestuurlijke organisatie werd nodig geacht. Het instellen van een "parkschap" waarin de bevoegdheden van het natuur- en recreatieschap, het Hollands Schap en het Overlegorgaan werd als wenselijk gezien, maar bleek in 1996 nog niet mogelijk. Huidige taken en werkwijze Vooruitlopend op een dergelijk parkschap werd wel besloten tot een vereenvoudiging van de bestuurlijke organisatie. Er werd besloten om de uitvoerende taken af te stoten, evenals de daarmee samenhangende formatieplaatsen (b.v. het overdragen van het informatiecentrum aan Staatsbosbeheer), en zich zoveel als mogelijk te beperken tot beleidsmatige zaken. De huidige taken van het natuur- en recreatieschap richten zich hoofdzakelijk op de werkzaamheden die verband houden met de Vaartuigenverordening en het woonarkenbeleid. Verder rekent het natuur- en recreatieschap het tot haar taak om in de overgangsperiode de belangen van de deelnemers van het schap op het gebied van natuur en recreatie goed in beeld te krijgen, deze te behartigen en ervoor te zorgen dat deze belangen in het toekomstige parkschap goed worden verankerd. Het natuur- en recreatieschap draagt verder geen inhoudelijke bijdrage voor de gemeente Breda bij. Opzegging gemeenschappelijke regeling In de loop der jaren zijn er, zoals hiervoor gemeld, taken van het natuur- en recreatieschap overgegaan naar derden. De deelnemers in de regeling zijn het erover eens dat niet voor alle huidige partners een rol in de gemeenschappelijke regeling nog steeds nuttig is. De deelnemers die wel door gaan, willen echter gebruik blijven maken van de huidige juridische constructie. Het opzeggen van alle deelnemers van de gemeenschappelijke regeling en het treffen van een nieuwe constructie wordt daarom door alle deelnemers als onwenselijk ervaren. Deze opstelling zou kunnen leiden tot geleidelijke uittreding van deelnemers. Het is echter geen goede zaak als deelnemers op verschillende momenten uittreden: dit geeft namelijk onduidelijkheden voor de overblijvende deelnemers en ook zijn de financiële consequenties moeilijker te berekenen. In het algemeen bestuur heeft de gemeente Breda daarom het besluit van het Dagelijks Bestuur van het natuur- en recreatieschap ondersteund om de deelnemers eenmalig de gelegenheid te geven om vervroegd uit te treden. De rol van de Biesbosch met betrekking tot het trekken van toeristen naar de gemeente Breda is gering. Hierdoor is ook het natuur- en recreatieschap voor Breda minder aantrekkelijk geworden. De belangen met betrekking tot natuurbehoud en plaatselijke recreatie van inwoners van Breda in de Biesbosch worden voldoende gewaarborgd door de deelnemers die in het afgeslankte schap blijven (in ieder geval de gemeenten Drimmelen en Werkendam en de provincie Noord-Brabant) en op termijn door het nieuw te vormen Parkschap. Dit wordt bevestigd in het, in opdracht van het Nationaal Park de Biesbosch opgestelde. "Beheer- en Inrichtingsplan Nationaal Park de Biesbosch". Continuering van het lidmaatschap van de gemeenten Breda, Geertruidenberg, Oosterhout en Waalwijk is niet noodzakelijk voor de rol die het natuur- en recreatieschap voor zichzelf ziet in de toekomst. Omdat de randvoorwaarden bij uittreding goed geregeld zijn wordt u voorgesteld om in te stemmen met uittreding uit de gemeenschappelijke regeling Natuur- en recreatieschap Nationaal Park De Biesbosch. Juridisch Volgens de huidige gemeenschappelijke regeling is uittreden pas op 1 januari 2009 mogelijk. Het Dagelijks Bestuur biedt de deelnemers echter de mogelijkheid om vervroegd uit te treden. Het natuur- en recreatieschap zal vanaf 1 januari 2006 in zijn nieuwe (tijdelijk) vorm en samenstelling van start gaan. Dit houdt in dat de deelnemers voor 1 juni 2005 moeten aangeven of zij met het natuur- en recreatieschap verder willen. Ingevolge de Wet gemeenschappelijke regelingen moet het bestuursorgaan dat heeft besloten tot toetreding ook het besluit nemen om uit te treden. Zowel ons college als uw raad hebben indertijd besloten om toe te treden, zodat beiden ook moeten beslissen om uit te treden. Daarnaast hebben wij als college ingevolge artikel 51 van de Wet gemeenschappelijke regelingen uw toestemming nodig om te kunnen uittreden. Indien uw raad positief besluit op dit voorstel zullen ook wij instemmen met uittreding. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 56