Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 25593]
Dienst/afdeling: RGR
Aantal bijlagen: -
De raad van de gemeente Breda;
gezien het voorstel van het fractievoorzittersoverleg en met overname van de daarin vermelde
overwegingen;
gelet op de artikelen 16 en 155 van de Gemeentewet;
besluit:
Te wijzigen de navolgende artikelen in het Reglement van Orde voor de gemeenteraad van Breda:
I. Artikel 41eerste lid, als volgt te wijzigen:
1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk en onder verwijzing naar dit artikel geformuleerd. De
vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.
II. Artikel 41derde lid, als volgt te wijzigen:
2. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen,
nadat de vragen zijn binnengekomen.
III. Artikel 41zesde lid, als volgt te wijzigen:
6. De vragensteller kan in de eerstvolgende raadsvergadering bij de ingekomen stukken nadere
inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij
de raad anders beslist.
IV. Artikel 42, eerste lid als volgt te wijzigen:
1Elke reguliere raadsvergadering vangt aan met een vragenuur, tenzij er bij de voorzitter geen vragen
zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het fractievoorzittersoverleg bepalen dat het vragenuur op
een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt per vergadering op welk tijdstip het
vragenuur eindigt met dien verstande dat het vragenuur niet langer duurt dan één uur. Onderwerpen
die na één uur nog niet aan de orde zijn gekomen komen te vervallen.
V. Artikel 42, tweede lid, als volgt te wijzigen:
2. Het lid dat tijdens het vragenuur één of meer vragen wil stellen, dient onder aanduiding van het
onderwerp de daarover te stellen vragen, ten minste vierentwintig uur voor aanvang van de
vergadering in bij de voorzitter. De voorzitter kan vragen voor het vragenuur weigeren indien:
a. hij van oordeel is dat de vraag niet voldoende nauwkeurig is aangegeven,
b. het onderwerp waar de vragen betrekking op hebben in de raadsvergadering van die dag
aan de orde komt,
c. de ingediende vragen geen betrekking hebben op een politiek relevant onderwerp,
d. de vragen geen zodanig spoedeisend karakter hebben dat deze niet schriftelijk gesteld
kunnen worden of in de rondvraag van een eerstvolgende raadscommissie.