Gemeente Breda
Raadsbesluit
Registratienr: 25506]
Dienst/afdeling: CPO
Toelichting op de Verordening voorzieningen college van burgemeester en wethouders.
ALGEMEEN
Wettelijke regelingen
De regeling van de rechtspositie van burgemeesters en wethouders vindt op vier niveaus plaats, te
weten bij wet, AMvB, ministeriele regelingen en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor
burgmeesters en wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de
uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere
invulling van de rechtspositie van burgemeesters en wethouders moet worden geregeld bij AMvB.
Daartoe zijn totstandgekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit
Burgemeesters. Daarin zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een
aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende
onkostenvergoedingen, zijn in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende
bepalingen. Voor de secundaire voorzieningen van burgemeesters en wethouders, zoals
bijvoorbeeld een regeling voor de fiets-privé-regeling en de beschikbaarstelling van computer- en
communicatieapparatuur, geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen.
Hoofdlijnen gemeentelijke verordening
In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van de burgemeester en
collegeleden. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde
rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de
burgemeester en wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de
gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet).
De verordening bevat bepalingen inzake:
een vaste algemene onkostenvergoeding voor wethouders en de burgemeester (artikelen 2);
-12-