Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 26011] Dienst/afdeling: CAJZ Consequenties Communicatie Deze ontwikkeling past niet in het vigerende bestemmingsplan. Op grond van dit geldende plan zijn allerlei soorten van bedrijvigheid ter plaatse mogelijk die niet passen in de voorgestane toekomstige ontwikkeling in het gebied. Om ongewenste ontwikkelingen in dit gebied tegen te gaan is het voorbereidingsbesluit genomen. Met het voorbereidingsbesluit kan worden beoogd een gelegenheid te creëren om een bestemmingsplan voor te bereiden zonder dat intussen bouwaanvragen moeten worden gehonoreerd die niet passen in het toekomstige bestemmingsplan. Met betrekking tot de bezwaren wordt opgemerkt dat volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie onder meer ABRS, 5 januari 2003, Bouwrecht 2003/5) blijkt dat de gemeenteraad, gelet op artikel 21 WRO, een ruime mate van beleidsvrijheid toekomt voor het nemen van een voorbereidingsbesluit. Voor een conclusie dat de gemeenteraad niet in redelijkheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit heeft kunnen komen, bestaat volgens deze jurisprudentie pas aanleiding indien reeds bij een globale beschouwing aanstonds duidelijk had behoren te zijn dat de geplande activiteiten in planologisch opzicht onaanvaardbaar zijn. Hoewel deze rechtspraak voornamelijk betrekking heeft op voorbereidingsbesluiten welke dienen als basis voor een te voeren artikel 19 WRO- procedure, is deze jurisprudentie ook van betekenis voor de gevallen van een "werend'- voorbereidingsbesluit, dat juist gericht is op het voorkomen van ongewenste ontwikkelingen. Reclamant schetst een te somber beeld van de situatie. Ingediende aanvragen om bouwvergunning die in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan dienen op grond van artikel 50, eerste lid Ww aangehouden te worden indien een voorbereidingsbesluit geldt. Een voorbereidingsbesluit vervalt indien niet binnen één jaar na de datum van inwerkingtreding daarvan het ontwerp van een bestemmingsplan ter inzage is gelegd. Vervolgens zullen alle aangehouden aanvragen om bouwvergunning afgedaan dienen te worden op basis van het dan nog steeds vigerende bestemmingsplan. Indien een bouwplan afwijkt van het vigerende bestemmingsplan, is het juist mogelijk een vrijstelling ex artikel 19, eerste lid WRO te verlenen indien een voorbereidingsbesluit geldt. In het onderhavige geval is er dan ook zeker geen sprake van onevenredige beperking in het eigendomsrecht of van ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven. Over de vermeende onvolledige advisering wordt opgemerkt dat ten tijde van de besluitvorming inzake het voorbereidingsbesluit terecht uit is gegaan van het Masterplan Spoorzone. Er zal niet ingegaan worden op de bezwaren die reclamant kenbaar heeft gemaakt ten aanzien van de inhoud van de aan de gemeenteraad ter vaststelling voorgelegde Structuurvisie Breda. De bestemming van gronden is vastgelegd in een bestemmingsplan. Het is dan ook pas in de procedure tot vaststelling van een nieuw bestemmingsplan dat zienswijzen kenbaar gemaakt kunnen worden of dat bezwaren hiertegen ingediend kunnen worden. Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na verzending ervan beroep instellen bij de rechtbank Breda. Beslissing op bezwaar wordt aan de belanghebbenden toegestuurd. -2-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 61