ook van betekenis is voor de gevallen van een "werend'-voorbereidingsbesluit, dat juist gericht is op
het voorkomen van ongewenste ontwikkelingen.
De commissie is bovendien van mening dat reclamant een te somber beeld schetst van de situatie.
Ingediende aanvragen om bouwvergunning die in overeenstemming zijn met het bestemmingsplan
dienen op grond van artikel 50, eerste lid Ww aangehouden te worden indien een
voorbereidingsbesluit geldt. Een voorbereidingsbesluit vervalt indien niet binnen één jaar na de datum
van inwerkingtreding daarvan het ontwerp van een bestemmingsplan ter inzage is gelegd. Vervolgens
zullen alle aangehouden aanvragen om bouwvergunning afgedaan dienen te worden op basis van het
dan nog steeds vigerende bestemmingsplan. Indien een bouwplan ingediend wordt dat in strijd is met
het vigerende bestemmingsplan, is het juist mogelijk een vrijstelling ex artikel 19, eerste lid WRO te
verlenen indien een voorbereidingsbesluit geldt. De commissie is dan ook van mening dat in dit geval
dan ook zeker geen sprake is van onevenredige beperking in het eigendomsrecht of van
ontwikkelingsmogelijkheden van bedrijven. Over de vermeende onvolledige advisering aan de
gemeenteraad merkt de commissie op dat zeer binnenkort de gemeenteraad zich buigt over
vaststelling van de Structuurvisie Spoorzone. Ten tijde van besluitvorming inzake het
voorbereidingsbesluit is de raad derhalve terecht uitgegaan van het voorliggende Masterplan
Spoorzone.
De commissie zal niet ingaan op de bezwaren die reclamant kenbaar heeft gemaakt ten aanzien van
de inhoud van de aan de gemeenteraad ter vaststelling voorgelegde Structuurvisie Breda. De
bestemming van gronden is vastgelegd in een bestemmingsplan. Het is dan ook pas in de procedure
tot vaststelling van een nieuw bestemmingsplan dat zienswijzen kenbaar gemaakt kunnen worden of
dat bezwaren hiertegen ingediend kunnen worden.
IV. Conclusie en Advies
Gezien het bovenstaande concludeert de commissie dat de gemeenteraad tot het onderhavige besluit
heeft kunnen komen en adviseert
de bezwaren voorzover ingediend namens HEJA Projectontwikkeling B.V. en Archimedes
Breda B.V. i.o. niet ontvankelijk te verklaren en
de bezwaren voor zover ingediend namens Laurentius Project III B.V. en Singelveste
Projecten B.V. wel ontvankelijk te verklaren.
voorzover de bezwaren ontvankelijk zijn, de bezwaren ongegrond te verklaren.
Daarnaast adviseert de commissie u om het bestreden besluit in stand te laten.