Gemeente Breda
Raadsvoorstel
Registratienr: 26539]
Dienst/afdeling: CAJZ
Betreft:
Inleiding
Motivering/Toelichting
Voorstel
Agendapuntnummer: 1d
Aantal bijlagen: - -
Beslissing op het bezwaarschrift van J.H. Brosens tegen het toekennen van een planschadevergoeding op
grond van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Op 10 maart 2005 besloot de raad tot het toekennen van een planschadevergoeding van 14.000,- aan
J.H.Brosens. Tegen dit besluit werd door betrokkene een bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift is
ter advisering in handen gesteld van de Adviescommissie bezwaarschriften.
1de bezwaren tegen het raadsbesluit van 10 maart 2005 ambtshalve gegrond te verklaren, dit
besluit te herroepen en de bezwaren voor het overige ongegrond te verklaren;
2. de bezwaren tegen het raadsbesluit van 26 augustus 1999, verzonden 1 september 1999
gegrond te verklaren en alsnog een planschadevergoeding van 14.000,- exclusief de wettelijk
verschuldigde rente vanaf 5 augustus 1998, overeenkomstig de motivering, welke ten grondslag
heeft gelegen aan het herroepen raadsbesluit van 10 maart 2005;
3. deze motivering in die zin aan te passen dat de raad zich ervan heeft vergewist dat het advies
van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ) op zorgvuldige wijze is tot stand
gekomen.
Naar aanleiding van het ingediende bezwaarschrift is door de Adviescommissie bezwaarschriften als
volgt geadviseerd:
I. Feiten
Op 10 maart 2005 heeft de gemeenteraad van Breda het besluit genomen tot het toekennen van een
planschadevergoeding van 14.000,- aan J.H. Brosens.
Bij brief van 19 april 2005 heeft de heer J.H. Brosens, hierna te noemen reclamant, hiertegen een
bezwaarschrift ingediend.
II. Procedure
Het bezwaarschrift is, ter voorbereiding van de door de gemeenteraad daarop te nemen beslissing,
voorgelegd aan de adviescommissie bezwaarschriften (hierna de commissie). De commissie heeft een
hoorzitting gehouden op 25 mei 2005. Het verslag van de zitting is bijgevoegd.
De commissie baseert haar advies op het procesdossier en de overige, bij partijen bekende stukken,
alsmede het verhandelde tijdens de hoorzitting.
III. Overwegingen van de commissie
Ontvankelijkheid
Ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) bedraagt de termijn voor het
indienen van een bezwaarschrift zes weken. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die
waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt. Het onderhavige besluit is op 15
maart 2005 bekend gemaakt door toezending daarvan aan reclamant. Het bezwaarschrift is gedateerd op
19 april 2005 en ontvangen op 21 april 2005. Het is derhalve ingediend binnen de daarvoor in de wet
gestelde termijn van zes weken. Reclamant voldoet ook aan de overige in de wet gestelde eisen zodat hij
in zijn bezwaar kan worden ontvangen.
Het is de commissie gebleken dat de raad met zijn besluit van 10 maart 2005 kennelijk heeft beoogd een
beslissing te geven op het primaire verzoek van reclamant om een (plan)schadevergoeding. Een
dergelijke beslissing is echter niet aan de orde. Op grond van de uitspraak van de Afdeling
Bestuursrechtspraak van 6 oktober 2004 dient de raad alsnog een beslissing te nemen op het door
reclamant op 11 oktober 1999 ingediende bezwaarschrift tegen de afwijzing van zijn verzoek om
-1-