Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 26731] Dienst/afdeling: JP Nota Buitengebied in ontwikkeling. Door de provincie is de nota Buitengebied in ontwikkeling vastgesteld. Deze nota geeft de randvoorwaarden voor diverse vormen van functieverruiming in het landelijke gebied. Functieverruiming is in hoofdzaak mogelijk binnen bebouwingsconcentraties. Hieronder worden verstaan kernrandzones, bebouwingsclusters en bebouwingslinten. In de voornoemde nota worden deze begrippen inhoud gegeven via een begripsomschrijving. In een in voorbereiding zijnde beleidsnotitie, welke als leidraad zal moeten gaan dienen voor de op te stellen bestemmingsplannen Buitengebied zal deze nota worden vertaald naar de Bredase situatie. Naar het zich laat aanzien zullen functieverruimingsgebieden worden aangewezen waarbinnen ruimere mogelijkheden zullen ontstaan voor andere dan agrarische bedrijven. Belangrijk hierbij is wel dat sprake moet zijn van een voormalige agrarische bedrijfslocatie welke niet voor te verplaatsen agrarische bedrijven gebruikt kan worden en moet zijn gelegen binnen een bestaande bebouwingsconcentratie. Daarnaast zal aan bestaande agrarische bedrijven onder voorwaarden de mogelijkheid worden geboden nevenactiviteiten te hebben of activiteiten in het kader van de verbrede landbouw. Hiervoor is het noodzakelijk dat een agrarisch bedrijf aanwezig is. Bovendien mag, als het om nevenactiviteiten gaat, de activiteit alleen als deze ook als hoofdfunctie ter plaatse toelaatbaar zou zijn. Deze beleidsnotitie zal worden getoetst door Gedeputeerde Staten aan het door hen opgestelde beleid in deze. Beoordeling verzoek om bestemminqsplanherzieninq. Alvorens het verzoek inhoudelijk te beoordelen de opmerking dat hierbij is uitgegaan van het gegeven dat bij planherziening de agrarische bestemming voor een groot gedeelte van de percelen van de familie Mathijssen gewijzigd moet worden in de bestemming recreatieve doeleinden en daarmee dus de agrarische bestemming ter plaatse komt te vervallen. Zoals uit het voorgaande mag blijken ligt de te wijzigen locatie in het enige, in de gemeente Breda nog aanwezige, vestigingsgebied voor glastuinbouw. Met de vaststelling van het bestemmingsplan Buitengebied Prinsenbeek en de daarin opgenomen regeling voor dit gebied heeft de raad de mogelijkheid om in dit gebied glastuinbouw te vestigen vastgelegd. Tot aan het onlangs vastgestelde gebiedsplan Brabantse Delta toe wordt vastgehouden aan deze vestigingsmogelijkheden voor glastuinbouw in dit gebied. Vanuit deze invalshoek zou al besloten moeten worden aan het verzoek geen medewerking te verlenen vanwege het feit dat hiermee de realiseerbaarheid van glastuinbouw wordt beperkt. Een recreatieve voorziening als door de familie Mathijssen gewenst zal belemmeringen opleveren voor te vestigen bedrijven in het kader van de Wet milieubeheer. Hierin zijn namelijk afstandsnormen opgenomen welke in acht genomen moeten worden bij hindergevoelige objecten. Wijziging van een agrarische bestemming in een recreatieve bestemming is, zoals hiervoor al is aangegeven, ook gebonden aan voorwaarden. Als belangrijkste voorwaarde geldt dat de bestemmingswijziging van een (voormalige) agrarische bedrijfslocatie slechts dan is toegestaan als deze niet meer voor agrarische doeleinden hergebruikt kan worden. Gezien de ligging van deze locatie in een glastuinbouwvestigingsgebied en het feit dat het bedrijf nog een aanzienlijke omvang heeft, moet geconcludeerd worden dat deze locatie nog voor hergebruik voor agrarische doeleinden geschikt is. Een wijziging van de bestemming naar recreatieve doeleinden zou dus ook op basis hiervan niet mogelijk zijn. Zeker als hierbij in ogenschouw wordt genomen dat in Breda dit gebied nog het enige beschikbare gebied is waar nieuwe ofte verplaatsen agrarische bedrijven (waaronder ook glastuinbouwbedrijven) gevestigd mogen worden. Bovendien betreft het hier een publiekaantrekkende voorziening. Ook dit is op basis van het Streekplan niet gewenst. Een dergelijke planherziening zal gelet op het vorenstaande geen goedkeuring krijgen van Gedeputeerde Staten. Bovendien zal bij wijziging van de agrarische bestemming naar een niet aan het buitengebied gebonden functie slechts 400 m2 van de aanwezige bedrijfsgebouwen hiervoor gebruikt mogen worden en zal het restant moeten worden gesloopt. Op het perceel is ruim 1200 m2 aan bedrijfsbebouwing aanwezig wat betekent dat bij een planherziening de zekerheid geboden moet worden dat ruim 800 m2 aan bedrijfsbebouwing gesloopt word. Uit het verzoek om planherziening blijkt niet dat hiertoe de bereidheid zou bestaan. Naast al de genoemde motieven moet ook naar de ligging gekeken worden ten opzichte van bestaande recreatieve voorzieningen en of een dergelijke voorziening wellicht versterkend zou kunnen werken naar deze voorzieningen toe. In dit gedeelte van Prinsenbeek zijn echter geen bestaande recreatieve voorzieningen aanwezig. Ook maakt de Overveldsestraat geen deel uit van een belangrijke recreatieve route waarbinnen een recreatief steunpunt wenselijk zou zijn. -3-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 96