Gemeente Breda Raadsvoorstel Registratienr: 26548] Dienst/afdeling: JP 7. Artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening schrijft voor dat overleg gepleegd wordt met de besturen van de bij het plan betrokken waterschappen. Andere instanties worden waar nodig geraadpleegd. De onderhavige planherziening betreft grotendeels een reparatie van het bestemmingsplan Buitengebied Prinsenbeek naar aanleiding van het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de tegen het goedkeuringsbesluit ingediende beroepschriften. Voor dit plan is uitgebreid vooroverleg gepleegd met de diverse bij het plan betrokken instanties. Vooroverleg is dan niet meer noodzakelijk omdat in deze gevallen rechtstreeks een ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd kan worden. Vanwege het feit dat het plan is uitgebreid met de wijziging van de bestemming "Water" in de bestemming "Agrarisch gebied" is er voor gekozen over het voorontwerp inspraak te verlenen. Voor vooroverleg met het Waterschap Brabantse Delta is niet gekozen omdat de bestemmingswijziging een rechtstreeks gevolg is van een door het bestuur van het Waterschap afgegeven ontheffing. 8. In de richtlijn 'Ondernemen en de Flora en Faunawet' van de dienst LNV wordt aangegeven, dat vooraf aan ruimtelijke ontwikkelingen geïnventariseerd moet worden of in het gebied beschermde soorten voorkomen en welke beschermingsstatus de soorten hebben. Die gegevens kunnen worden verkregen uit bestaande gegevensbestanden, literatuurstudie of veldonderzoek. Effecten van het plan worden gerelateerd aan de betekenis van een locatie ten aanzien van het duurzaam voortbestaan van de soort. De inventarisatie is dus substantieel anders dan een 'wetenschappelijk onderzoek'. Ais bij een inventarisatie blijkt dat strikt beschermde soorten voorkomen (geen algemene soorten, die uitgezonderd worden in de AMvB) kan er aanleiding zijn voor een nader ecologisch onderzoek. Dat is hier niet aan de orde. Voor het bestemmingsplan is gebruik gemaakt van een inventarisatie die in opdracht van de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij, als eigenaar van de gronden, door Croonen Adviseurs is uitgevoerd. Het betreft een inventarisatie met een combinatie van literatuur- en veldonderzoek. Tijdens de inspraakronde is deze inventarisatie al door de gemeente beoordeeld. De beoordeling is toen mede gemaakt op basis van de gegevensbestanden van RAVON (Reptielen, Amfibieën, Vissen Onderzoek Nederland) en de daaraan gerelateerde provinciale werkatlas. De gegevens van RAVON ondersteunen de bevindingen van het veldonderzoek van Croonen Adviseurs. De herpetofauna beperkt zich tot het voorkomen van algemene soorten, die door de voorgestelde maatregel niet in hun voortbestaan bedreigd worden. We kunnen daarmee aansluiten op de bevindingen van Croonen Adviseurs dat in het kader van de Flora en Faunawet er geen beperkingen zijn de bestemming van de waterloop te wijzigen. De opmerkingen van reclamanten dat de relaties van natuur- en landschapselementen in de nabijheid (EHS-gebied Weimeren en Briel, golfterrein met aanwezige rode-lijst-soorten, verbindingszone rond Bosdal en de Kuil en Vrouwendreef) niet zijn genoemd is gelegen in het feit dat de genoemde gebieden geen onderwerp van wijziging zijn in het onderhavige bestemmingsplan en er dus in deze gebieden niets wijzigt. In dit kader beperkt het bestemmingsplan zich slechts tot wijziging van de bestemming van een waterloop en behoeft alleen deze waterloop onderwerp van de inventarisatie te zijn. Conclusie. Deze zienswijze ongegrond te verklaren. Koch en van den Heuvel namens Golfvereniqinq Albatross. Inhoud zienswijze. Reclamanten maken bezwaar tegen de wijziging van de bestemming "Water" in de bestemming "Agrarisch gebied". Er is onvoldoende rekening gehouden met een goede waterhuishouding en dat heeft direct gevolgen voor het aangrenzende perceel van de Stichting Bosdal. De direct aangrenzende strook land is voor ontwatering aangewezen op bedoelde waterloop en die wordt nu geblokkeerd. Beoordeling. De wijziging van de bestemming is voornamelijk ingegeven door de omstandigheid dat door het Waterschap Brabantse Delta een ontheffing is afgegeven voor het dempen van de betreffende sloot. Bij het verlenen van de ontheffing heeft het Waterschap zich verplicht zelf voor compenserende maatregelen te zorgen teneinde de door de demping afnemende bergingscapaciteit te blijven garanderen. Hiermee wordt aan het bezwaar van reclamant tegemoet gekomen. -4-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Bijlagen bij de notulen van de gemeenteraad | 2005 | | pagina 111